H4170 מוֹקֵשׁ
gin, trap, snare, snared, ensnared

Bijbelteksten

Spreuken 18:7De mond des zots is hemzelven een verstoring, en zijn lippen een strik zijner ziel.
Spreuken 20:25Het is een strik des mensen, dat hij het heilige verslindt, en na [gedane] geloften, onderzoek te doen.
Spreuken 22:25Opdat gij zijn paden niet leert, en een strik over uw ziel haalt.
Spreuken 29:6In de overtreding eens bozen mans is een strik; maar de rechtvaardige juicht en is blijde.
Spreuken 29:25De siddering des mensen legt een strik; maar die op den HEERE vertrouwt, zal in een hoog vertrek gesteld worden.
Jesaja 8:14Dan zal Hij [ulieden] tot een Heiligdom zijn; maar tot een steen des aanstoots en tot een rotssteen der struikeling den twee huizen van Israel, tot een strik en tot een net den inwoners te Jeruzalem.
Amos 3:5Zal een vogel in den strik op de aarde vallen, als er geen strik voor hem is? Zal men den strik van den aardbodem opnemen, als men ganselijk niet heeft gevangen?

Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel