Genesis 46:11 | En de zonen van Levi: Gerson, Kehath en Merari. |
Exodus 6:15 | Dit nu zijn de namen der zonen van Levi, naar hun geboorten: Gerson, en Kehath, en Merari. En de jaren des levens van Levi waren honderd zeven en dertig jaren. |
Exodus 6:18 | En de zonen van Merari: Machli en Musi; dit zijn de huisgezinnen van Levi, naar hun geboorten. |
Numeri 3:17 | Dit nu waren de zonen van Levi met hun namen: Gerson, en Kahath, en Merari. |
Numeri 3:20 | En de zonen van Merari, naar hun geslachten: Maheli en Musi; dit zijn de geslachten der Levieten, naar het huis hunner vaderen. |
Numeri 3:33 | Van Merari is het geslacht der Mahelieten, en het geslacht der Musieten; dit zijn de geslachten van Merari. |
Numeri 3:35 | De overste nu van het vaderlijke huis der geslachten van Merari zal zijn Zuriel, de zoon van Abihail; zij zullen zich legeren aan de zijde des tabernakels, noordwaarts. |
Numeri 3:36 | En het opzicht der wachten van de zonen van Merari zal zijn over de berderen des tabernakels, en zijn richelen, en zijn pilaren, en zijn voeten, en al zijn gereedschap, en al [wattot] zijn dienst [behoort]; |
Numeri 4:29 | Aangaande de zonen van Merari, die zult gij naar hun geslachten, en naar het huis hunner vaderen tellen. |
Numeri 4:33 | Dit is de dienst van de geslachten der zonen van Merari, naar hun gansen dienst, in de tent der samenkomst, onder de hand van Ithamar, den zoon van Aaron, den priester. |
Numeri 4:42 | En de getelden van de geslachten der zonen van Merari, naar hun geslachten, naar het huis hunner vaderen, |
Numeri 4:45 | Dezen zijn de getelden van de geslachten der zonen van Merari, welke Mozes en Aaron geteld hebben, naar het bevel des HEEREN, door de hand van Mozes. |
Numeri 7:8 | En vier wagens en acht runderen gaf hij den zonen van Merari, naar hun dienst; onder de hand van Ithamar, den zoon van Aaron, den priester. |
Numeri 10:17 | Toen werd de tabernakel afgenomen, en de zonen van Gerson, en de zonen van Merari togen op, dragende den tabernakel. |
Numeri 26:57 | Dit zijn nu de getelden van Levi, naar hun geslachten: van Gerson het geslacht der Gersonieten; van Kohath het geslacht der Kohathieten; van Merari het geslacht der Merarieten. |
Jozua 21:7 | Aan de kinderen van Merari, naar hun huisgezinnen, van den stam van Ruben, en van den stam van Gad, en van den stam van Zebulon, twaalf steden. |
Jozua 21:34 | Aan de huisgezinnen nu van de kinderen van Merari, van de overige Levieten, [werd gegeven] van den stam van Zebulon, Jokneam en haar voorsteden, Kartha en haar voorsteden; |
Jozua 21:40 | Al die steden waren van de kinderen van Merari, naar hun huisgezinnen, die nog overig waren van de huisgezinnen der Levieten; en hun lot was twaalf steden. |
1 Kronieken 6:1 | De kinderen van Levi waren Gerson, Kahath en Merari. |
1 Kronieken 6:16 | [Zo zijn dan] de kinderen van Levi: Gerson, Kahath en Merari. |