Genesis 10:2 | De zonen van Jafeth zijn: Gomer, en Magog, en Madai, en Javan, en Tubal, en Mesech, en Thiras. |
1 Kronieken 1:5 | De kinderen van Jafeth waren Gomer, en Magog, en Madai, en Javan, en Tubal, en Mesech, en Tiras. |
1 Kronieken 1:17 | De kinderen van Sem waren Elam, en Assur, en Arfachsad, en Lud, en Aram, en Uz, en Hul, en Gether, en Mesech. |
Psalm 120:5 | O, wee mij, dat ik een vreemdeling ben [in] Mesech, dat ik in de tenten Kedars wone. |
Ezechiel 27:13 | Javan, Tubal en Mesech waren uw kooplieden; met mensenzielen en koperen vaten dreven zij onderlingen handel met u. |
Ezechiel 32:26 | Daar is Mesech, [en] Tubal, met haar ganse menigte; rondom hem zijn haar graven; zij zijn allen onbesneden, verslagenen van het zwaard, omdat zij hun schrik gegeven hebben in het land der levenden. |
Ezechiel 38:2 | Mensenkind! zet uw aangezicht tegen Gog, het land van Magog, den hoofdvorst van Mesech en Tubal; en profeteer tegen hem, |
Ezechiel 38:3 | En zeg: Zo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik [wil] aan u, o Gog, gij hoofdvorst van Mesech en Tubal! |
Ezechiel 39:1 | Voorts, gij mensenkind! profeteer tegen Gog, en zeg: Zo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik [wil] aan u, o Gog, hoofdvorst van Mesech en Tubal! |