H5216 נִיר
licht, kaars, lamp, kandelaar

Bijbelteksten

2 Koningen 8:19Doch de HEERE wilde Juda niet verderven, om Davids Zijns knechts wil; gelijk als Hij hem gezegd had, dat Hij hem te allen tijde voor zijn zonen een lamp zou geven.
1 Kronieken 28:15En het gewicht tot de gouden kandelaars, en hun gouden lampen, naar het gewicht van elken kandelaar en zijn lampen; ook tot de zilveren kandelaars, naar het gewicht van een kandelaar en zijn lampen, naar den dienst van elken kandelaar.
2 Kronieken 4:20En de kandelaren met hun lampen, van gesloten goud, om die naar de wijze aan te steken, voor de aanspraakplaats;
2 Kronieken 4:21En de bloemen, en de lampen, en de snuiters, van goud; het was het volmaaktste goud;
2 Kronieken 13:11En zij steken aan voor den HEERE brandofferen, op elken morgen en op elken avond, ook reukwerk van welriekende specerijen, nevens de toerichting des broods op de reine tafel, en den gouden kandelaar en zijn lampen, om [die] op elken avond te doen branden; want wij nemen waar de wacht des HEEREN, onzes Gods; maar gij hebt Hem verlaten.
2 Kronieken 21:7Doch de HEERE wilde het huis Davids niet verderven, om des verbonds wil, dat Hij met David gemaakt had; en gelijk als Hij gezegd had, hem en zijn zonen te allen dage een lamp te zullen geven.
2 Kronieken 29:7Ook hebben zij de deuren van het voorhuis toegesloten, en de lampen uitgeblust, en het reukwerk niet gerookt; en het brandoffer hebben zij in het heiligdom aan den God Israels niet geofferd.
Job 18:6Het licht zal verduisteren in zijn tent, en zijn lamp zal over hem uitgeblust worden.
Job 21:17Hoe dikwijls geschiedt het, dat de lamp der goddelozen uitgeblust wordt, en hun verderf hun overkomt; dat [God hun] smarten uitdeelt in Zijn toorn!
Job 29:3Toen Hij Zijn lamp deed schijnen over mijn hoofd, [en] ik bij Zijn licht de duisternis doorwandelde;
Psalm 18:29Want Gij doet mijn lamp lichten; de HEERE, mijn God, doet mijn duisternis opklaren.
Psalm 119:105Nun. Uw woord is een lamp voor mijn voet, en een licht voor mijn pad.
Psalm 132:17Daar zal Ik David een hoorn doen uitspruiten; Ik heb voor Mijn Gezalfde een lamp toegericht.
Spreuken 6:23Want het gebod is een lamp, en de wet is een licht, en de bestraffingen der tucht zijn de weg des levens;
Spreuken 13:9Het licht der rechtvaardigen zal zich verblijden; maar de lamp der goddelozen zal uitgeblust worden.
Spreuken 20:20Wie zijn vader of zijn moeder vloekt, diens lamp zal uitgeblust worden in zwarte duisternis.
Spreuken 20:27De ziel des mensen is een lamp des HEEREN, doorzoekende al de binnenkameren des buiks.
Spreuken 24:20Want de kwade zal geen beloning hebben; de lamp der goddelozen zal uitgeblust worden.
Spreuken 31:18[Teth.] Zij smaakt, dat haar koophandel goed is; haar lamp gaat des nachts niet uit.
Jeremia 25:10En Ik zal van hen doen vergaan de stem der vrolijkheid en de stem de vreugde, de stem des bruidegoms en de stem der bruid, het geluid der molens en het licht der lamp.

Mede mogelijk dankzij

Livius Onderwijs