Deuteronomium 32:5 | Hij heeft het tegen Hem verdorven; het zijn Zijn kinderen niet; de schandvlek is hun; het is een verkeerd en verdraaid geslacht. |
2 Samuel 22:27 | Bij den reine houdt Gij U rein; maar bij den verkeerde houdt Gij U verdraaid. |
Psalm 18:27 | Bij den reine houdt Gij U rein, maar bij den verkeerde bewijst Gij U een Worstelaar. |
Psalm 101:4 | Het verkeerde hart zal van mij wijken; den boze zal ik niet kennen. |
Spreuken 2:15 | Welker paden verkeerd zijn, en afwijkende in hun sporen; |
Spreuken 8:8 | Al de redenen Mijns monds zijn in gerechtigheid; er is niets verdraaids, noch verkeerds in. |
Spreuken 11:20 | De verkeerden van hart zijn den HEERE een gruwel; maar de oprechten van weg zijn Zijn welgevallen. |
Spreuken 17:20 | Wie verdraaid is van hart, zal het goede niet vinden; en die verkeerd is met zijn tong, zal in het kwaad vallen. |
Spreuken 19:1 | De arme, in zijn oprechtheid wandelende, is beter dan de verkeerde van lippen, en die een zot is. |
Spreuken 22:5 | Doornen [en] strikken zijn in den weg des verkeerden; die zijn ziel bewaart, zal zich verre van die maken. |
Spreuken 28:6 | De arme, wandelende in zijn oprechtheid, is beter, dan die verkeerd is van wegen, al is hij rijk. |