H6438 פִּנָּה
corner, bulwarks, stay, chief, towers
Exodus 27:2 | En gij zult zijn hoornen maken op zijn vier hoeken; uit hetzelve zullen zijn hoornen zijn, en gij zult het met koper overtrekken. |
Exodus 38:2 | En hij maakte deszelfs hoornen op zijn vier hoeken; uit hetzelve waren zijn hoornen; en hij overtrok het met koper. |
Richteren 20:2 | En [uit] de hoeken des gansen volks stelden zich al de stammen van Israel in de vergadering van het volk Gods, vierhonderd duizend man te voet, die het zwaard uittrokken. |
1 Samuel 14:38 | Toen zeide Saul: Komt herwaarts [uit] alle hoeken des volks, en verneemt, en ziet, waarin deze zonde heden geschied zij. |
1 Koningen 7:34 | En er waren vier schouderen op de vier hoeken ener stelling; haar schouderen waren uit de stelling. |
2 Koningen 14:13 | En Joas, de koning van Israel, greep Amazia, den koning van Juda, den zoon van Joas, den zoon van Ahazia, te Beth-semes, en kwam te Jeruzalem; en hij brak aan den muur van Jeruzalem, van de poort van Efraim tot aan de Hoekpoort, vierhonderd ellen. |
2 Kronieken 26:9 | Daartoe bouwde Uzzia torens te Jeruzalem, aan de Hoekpoort en aan de Dalpoort, en aan de hoeken; en hij sterkte ze. |
2 Kronieken 26:15 | Hij maakte ook te Jeruzalem kunstige werken, bedenking van kunstige werkmeesters, dat zij op de torens en op de hoeken zijn zouden, om met pijlen en met grote stenen, te schieten; zo ging zijn naam tot verre toe uit, want hij werd wonderlijk geholpen, totdat hij sterk was. |
2 Kronieken 28:24 | En Achaz verzamelde de vaten van het huis Gods, en hieuw de vaten van het huis Gods in stukken, en sloot de deuren van het huis des HEEREN toe; daartoe maakte hij zich altaren in alle hoeken te Jeruzalem. |
Nehemia 3:24 | Na hem verbeterde Binnui, de zoon van Henadad, een andere maat; van het huis van Azarja tot aan den hoek en tot aan het punt; |
Nehemia 3:31 | Na hem verbeterde Malchia, de zoon eens goudsmids, tot aan het huis der Nethinim en der kruideniers, tegenover de poort van Mifkad, en tot de opperzaal van het punt. |
Nehemia 3:32 | En tussen de opperzaal van het punt tot de Schaapspoort toe, verbeterden de goudsmeden en de kruideniers. |
Job 1:19 | En zie, een grote wind kwam van over de woestijn, en stiet aan de vier hoeken van het huis, en het viel op de jongelingen, dat ze stierven; en ik ben maar alleen ontkomen, om het u aan te zeggen. |
Job 38:6 | Waarop zijn haar grondvesten nedergezonken, of wie heeft haar hoeksteen gelegd? |
Psalm 118:22 | De steen, [dien] de bouwlieden verworpen hadden, is tot een hoofd des hoeks geworden. |
Spreuken 7:8 | Voorbijgaande op de straat, nevens haar hoek, en hij trad op den weg van haar huis. |
Spreuken 7:12 | Nu buiten, dan op de straten zijnde, en bij alle hoeken loerende; |
Spreuken 21:9 | Het is beter te wonen op een hoek van het dak, dan met een kijfachtige huisvrouw, en dat [in] een huis van gezelschap. |
Spreuken 25:24 | Het is beter te wonen op een hoek van het dak, dan met een kijfachtige huisvrouw, en dat in een huis van gezelschap. |
Jesaja 19:13 | De vorsten van Zoan zijn zot geworden, de vorsten van Nof zijn bedrogen; zij zullen ook Egypte doen dwalen, [tot] den uitersten hoek zijner stammen. |