H7069 קָנָה
purchased, get, Buy, possessor, buyer, possessed
Jeremia 13:1 | Alzo heeft de HEERE tot mij gezegd: Ga henen, en koop u een linnen gordel, en doe dien aan uw lenden, maar breng hem niet in het water. |
Jeremia 13:2 | En ik kocht een gordel naar het woord des HEEREN, en ik deed dien aan mijn lenden. |
Jeremia 13:4 | Neem den gordel, dien gij gekocht hebt, die aan uw lenden is, en maak u op, [en] ga henen naar den Frath, en versteek dien aldaar in de klove ener steenrots. |
Jeremia 19:1 | Zo zegt de HEERE: Ga henen en koop een pottenbakkerskruik, en [neem tot u] van de oudsten des volks, en van de oudsten der priesteren. |
Jeremia 32:7 | Zie, Hanameel, de zoon van Sallum, uw oom, zal tot u komen, zeggende: Koop u mijn veld, dat bij Anathoth is, want gij hebt het recht van lossing, om te kopen. |
Jeremia 32:8 | Alzo kwam Hanameel, mijns ooms zoon, naar des HEEREN woord, tot mij, in het voorhof der bewaring, en zeide tot mij: Koop toch mijn veld, hetwelk is bij Anathoth, dat in het land van Benjamin is; want gij hebt het erfrecht, en gij hebt de lossing, koop [het] voor u. Toen merkte ik, dat het des HEEREN woord was. |
Jeremia 32:9 | Dies kocht ik van Hanameel, mijns ooms zoon, het veld, dat bij Anathoth is; en ik woog hem het geld toe, zeventien zilveren sikkelen. |
Jeremia 32:15 | Want zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israels: Er zullen nog huizen, en velden, en wijngaarden in dit land gekocht worden. |
Jeremia 32:25 | Evenwel hebt Gij tot mij gezegd, Heere HEERE! koop u dat veld voor geld, en doe [het] getuigen betuigen; daar de stad in der Chaldeen hand gegeven is. |
Jeremia 32:43 | En er zullen velden gekocht worden in dit land, waarvan gij zegt: Het is woest, dat er geen mens noch beest in is; het is in der Chaldeen hand gegeven. |
Jeremia 32:44 | Velden zal men voor geld kopen, en de brieven onderschrijven, en verzegelen, en getuigen doen betuigen, in het land van Benjamin, en in de plaatsen rondom Jeruzalem, en in de steden van Juda, en in de steden van het gebergte, en in de steden der laagte, en in de steden van het zuiden; want Ik zal hun gevangenis wenden, spreekt de HEERE. |
Ezechiel 7:12 | De tijd is gekomen, de dag is genaakt; de koper zij niet blijde, en de verkoper bedrijve geen rouw; want een brandende toorn is over de gehele menigte van het [land]. |
Ezechiel 8:3 | En Hij stak de gelijkenis ener hand uit, en nam mij bij het haar mijns hoofds; en de Geest voerde mij op tussen de aarde en tussen den hemel, en bracht mij in de gezichten Gods te Jeruzalem, tot de deur der poort van het binnenste [voorhof], dewelke ziet naar het noorden, alwaar de zitplaats was van een beeld der ijvering, dat tot ijver verwekt. |
Amos 8:6 | Dat wij de armen voor geld mogen kopen, en den nooddruftige om een paar schoenen; dan zullen wij het kaf van het koren verkopen. |
Zacharia 11:5 | Welker bezitters hen doden, en houden het voor geen schuld; en een ieder dergenen, die ze verkopen, zegt: Geloofd zij de HEERE, dat ik rijk geworden ben; en niemand van degenen, die ze weiden, verschoont ze. |
Zacharia 13:5 | Maar hij zal zeggen: Ik ben geen profeet, ik ben een man, die het land bouwt; want een mens heeft mij [daartoe] geworven van mijn jeugd aan. |