Jesaja 32:13 | Op het land mijns volks zal de doorn [en] de distel opgaan; ja, op alle vreugdehuizen, [in] de vrolijk huppelende stad. |
Jesaja 33:20 | Schouwt Sion aan, de stad onzer bijeenkomsten; uw ogen zullen Jeruzalem zien, een geruste woonplaats, een tent, die niet ter neder geworpen zal worden, welker pinnen in der eeuwigheid niet zullen uitgetogen worden, en van welker zelen geen verscheurd worden. |
Jeremia 49:25 | Hoe is de beroemde stad niet gelaten, de stad Mijner vrolijkheid! |
Klaagliederen 2:11 | [Caph.] Mijn ogen zijn verteerd door tranen, mijn ingewand wordt beroerd; mijn lever is ter aarde uitgeschud, vanwege de breuk der dochter mijns volks; omdat het kind en de zuigeling op de straten der stad in onmacht zinken; |
Hosea 6:8 | Gilead is een stad van werkers der ongerechtigheid; zij is betreden van bloed. |
Micha 4:10 | Lijd smart en arbeid om voort te brengen, o dochter Sions! als een barende [vrouw]; want nu zult gij [wel] uit de stad henen uitgaan, en op het veld wonen, en tot in Babel komen, [maar] aldaar zult gij gered worden; aldaar zal u de HEERE verlossen uit de hand uwer vijanden. |
Habakuk 2:8 | Omdat gij vele heidenen beroofd hebt, zo zullen alle overgebleven volken u beroven; om het bloed der mensen, en het geweld aan het land, de stad, en alle inwoners derzelve. |
Habakuk 2:12 | Wee dien, die de stad met bloed bouwt, en die de stad met onrecht bevestigt! |
Habakuk 2:17 | Want het geweld, dat tegen Libanon begaan is, zal u bedekken, en de verwoesting der beesten zal ze verschrikken, om des bloeds wil der mensen, en des gewelds in het land, de stad en aan alle inwoners derzelve. |