H7194 קָשַׁר
stronger, bind, made, conspired, misc

Bijbelteksten

2 Koningen 15:10En Sallum, de zoon van Jabes, maakte een verbintenis tegen hem, en sloeg hem voor het volk, en doodde hem; en hij werd koning in zijn plaats.
2 Koningen 15:15Het overige nu der geschiedenissen van Sallum, en zijn verbintenis, die hij maakte, ziet, die zijn geschreven in het boek der kronieken der koningen van Israel.
2 Koningen 15:25En Pekah, de zoon van Remalia, zijn hoofdman, maakte een verbintenis tegen hem, en sloeg hem te Samaria, in het paleis van het huis des konings, met Argob en met Arje, en met hem vijftig mannen van de kinderen der Gileadieten; alzo doodde hij hem, en werd koning in zijn plaats.
2 Koningen 15:30En Hosea, de zoon van Ela, maakte een verbintenis tegen Pekah, den zoon van Remalia, en sloeg hem, en doodde hem, en werd koning in zijn plaats; in het twintigste jaar van Jotham, den zoon van Uzzia.
2 Koningen 21:23En de knechten van Amon maakten een verbintenis tegen hem, en zij doodden den koning in zijn huis.
2 Koningen 21:24Maar het volk des lands versloeg allen, die tegen den koning Amon een verbintenis gemaakt hadden; en het volk des lands maakte zijn zoon Josia koning in zijn plaats.
2 Kronieken 24:21En zij maakten een verbintenis tegen hem, en stenigden hem met stenen door het gebod des konings, in het voorhof van het huis des HEEREN.
2 Kronieken 24:25En toen zij van hem getogen waren (want zij lieten hem in grote krankheden), maakten zijn knechten, om het bloed der zonen van den priester Jojada, een verbintenis tegen hem, en zij sloegen hem dood op zijn bed, dat hij stierf; en zij begroeven hem in de stad Davids, maar zij begroeven hem niet in de graven der koningen.
2 Kronieken 24:26Dezen nu zijn, die een verbintenis tegen hem maakten: Zabad, de zoon van Simeath, de Ammonietische, en Jozabad, de zoon van Simrith, de Moabietische.
2 Kronieken 25:27Van den tijd nu af, dat Amazia afgeweken was van achter den HEERE, zo maakten zij in Jeruzalem een verbintenis tegen hem; doch hij vluchtte naar Lachis. Toen zonden zij hem na tot Lachis, en doodden hem aldaar.
2 Kronieken 33:24En zijn knechten maakten een verbintenis tegen hem, en doodden hem in zijn huis.
2 Kronieken 33:25Maar het volk des lands sloeg hen allen, die de verbintenis tegen den koning Amon gemaakt hadden; en het volk des lands maakte zijn zoon Josia koning in zijn plaats.
Nehemia 4:6Doch wij bouwden den muur, zodat de ganse muur samengevoegd werd tot zijn helft toe; want het hart des volks was om te werken.
Nehemia 4:8En zij maakten allen te zamen een verbintenis, dat zij zouden komen om tegen Jeruzalem te strijden, en een verbijstering daarin te maken.
Job 38:31Kunt gij de liefelijkheden van het Zevengesternte binden, of de strengen des Orions losmaken?
Job 39:13Zult gij den eenhoorn met zijn touw aan de voren binden? Zal hij de laagten achter u eggen?
Job 40:24Zult gij met hem spelen gelijk [met] een vogeltje, of zult gij hem binden voor uw jonge dochters?
Spreuken 3:3Dat de goedertierenheid en de trouw u niet verlaten; bind ze aan uw hals, schrijf zij op de tafel uws harten.
Spreuken 6:21Bind ze steeds aan uw hart, hecht ze aan uw hals.
Spreuken 7:3Bind ze aan uw vingeren, schrijf ze op de tafel uws harten.

Mede mogelijk dankzij

Livius Onderwijs