Job 30:11 | Want Hij heeft mijn zeel losgemaakt, en mij bedrukt; daarom hebben zij den breidel voor mijn aangezicht afgeworpen. |
Job 41:4 | Wie zou het opperste zijns kleeds ontdekken? Wie zou met zijn dubbelen breidel [hem] aankomen? |
Psalm 32:9 | Weest niet gelijk een paard, gelijk een muilezel, hetwelk geen verstand heeft, welks muil men breidelt met toom en gebit, opdat het tot u niet genake. |
Jesaja 30:28 | En Zijn adem is als een overlopende beek, [die] tot aan den hals toe raakt; om de heidenen te schudden met een schudding der ijdelheid, en als een misleidende toom in de kinnebakkens der volken. |