H7563 רָשָׁע
goddeloze, boze man, de raaskaller

Bijbelteksten

Spreuken 14:19De kwaden buigen voor het aangezicht der goeden neder, en de goddelozen voor de poorten des rechtvaardigen.
Spreuken 14:32De goddeloze zal heengedreven worden in zijn kwaad; maar de rechtvaardige betrouwt [zelfs] in zijn dood.
Spreuken 15:6[In] het huis des rechtvaardigen is een grote schat; maar in des goddelozen inkomst is beroerte.
Spreuken 15:8Het offer der goddelozen is den HEERE een gruwel; maar het gebed der oprechten is Zijn welgevallen.
Spreuken 15:9De weg der goddelozen is den HEERE een gruwel; maar dien, die de gerechtigheid najaagt, zal Hij liefhebben.
Spreuken 15:28Het hart des rechtvaardigen bedenkt zich, om te antwoorden; maar de mond der goddelozen zal overvloediglijk kwade dingen uitstorten.
Spreuken 15:29De HEERE is ver van de goddelozen; maar het gebed der rechtvaardigen zal Hij verhoren.
Spreuken 16:4De HEERE heeft alles gewrocht om Zijns Zelfs wil; ja, ook den goddeloze tot den dag des kwaads.
Spreuken 17:15Wie den goddeloze rechtvaardigt, en den rechtvaardige verdoemt, zijn den HEERE een gruwel, ja, die beiden.
Spreuken 17:23De goddeloze zal het geschenk uit den schoot nemen, om de paden des rechts te buigen.
Spreuken 18:3Als de goddeloze komt, komt ook de verachting en met schande versmaadheid.
Spreuken 18:5Het is niet goed, het aangezicht des goddelozen aan te nemen, om den rechtvaardige in het gericht te buigen.
Spreuken 19:28Een Belialsgetuige bespot het recht; en de mond der goddelozen slokt de ongerechtigheid in.
Spreuken 20:26Een wijs koning verstrooit de goddelozen, en hij brengt het rad over hen.
Spreuken 21:4Hoogheid der ogen, en trotsheid des harten, [en] de ploeging der goddelozen, zijn zonde.
Spreuken 21:7De verwoesting der goddelozen zal hen doorsnijden, omdat zij weigeren recht te doen.
Spreuken 21:10De ziel des goddelozen begeert het kwaad; zijn naaste krijgt geen genade in zijn ogen.
Spreuken 21:12De rechtvaardige let verstandelijk op des goddelozen huis, als [God] de goddelozen in het kwaad stort.
Spreuken 21:18De goddeloze is een rantsoen voor de rechtvaardigen, en de trouweloze voor de oprechten.
Spreuken 21:27Het offer der goddelozen is een gruwel; hoeveel te meer, als zij het met een schandelijk voornemen brengen!

Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel