2 Kronieken 36:13 | Daartoe werd hij ook afvallig tegen den koning Nebukadnezar, die hem beedigd had bij God; en verhardde zijn nek, en verstokte zijn hart, dat hij zich niet bekeerde tot den HEERE, den God Israels. |
Ezra 10:5 | Toen stond Ezra op, en deed de oversten der priesteren, de Levieten en gans Israel zweren, te zullen doen naar dit woord; en zij zwoeren. |
Nehemia 5:12 | Toen zeiden zij: Wij zullen het wedergeven, en van hen niets zoeken; wij zullen alzo doen, als gij zegt. En ik riep de priesteren, en deed hen zweren, dat zij doen zouden naar dit woord. |
Nehemia 13:25 | Zo twistte ik met hen, en vloekte hen, en sloeg [sommige] mannen van hen, en plukte hun het haar uit; en ik deed hen zweren bij God: Indien gij uw dochteren hun zonen zult geven, en indien gij van hun dochteren voor uw zonen of voor u zult nemen! |
Psalm 15:4 | In wiens ogen de verworpene veracht is, maar hij eert degenen, die den HEERE vrezen; heeft hij gezworen tot [zijn] schade, evenwel verandert hij niet; |
Psalm 24:4 | Die rein van handen, en zuiver van hart is, die zijn ziel niet opheft tot ijdelheid, en die niet bedriegelijk zweert; |
Psalm 63:12 | Maar de koning zal zich in God verblijden; een iegelijk, die bij Hem zweert, zal zich beroemen; want de mond der leugensprekers zal gestopt worden. |
Psalm 89:4 | Ik heb een verbond gemaakt met Mijn uitverkorene; Ik heb Mijn knecht David gezworen: |
Psalm 89:36 | Ik heb eens gezworen bij Mijn heiligheid: Zo Ik aan David liege! |
Psalm 89:50 | Heere! waar zijn Uw vorige goedertierenheden, [die] Gij David gezworen hebt bij Uw trouw? |
Psalm 95:11 | Daarom heb Ik in Mijn toorn gezworen: Zo zij in Mijn rust zullen ingaan! |
Psalm 102:9 | Mijn vijanden smaden mij al den dag; die [tegen] mij razen, zweren bij mij. |
Psalm 110:4 | De HEERE heeft gezworen, en het zal Hem niet berouwen: Gij zijt Priester in eeuwigheid, naar de ordening van Melchizedek. |
Psalm 119:106 | Ik heb gezworen, en zal het bevestigen, dat ik onderhouden zal de rechten Uwer gerechtigheid. |
Psalm 132:2 | Dat hij den HEERE gezworen heeft, den Machtige Jakobs gelofte gedaan heeft, [zeggende:] |
Psalm 132:11 | De HEERE heeft David de waarheid gezworen, waarvan Hij niet wijken zal, [zeggende:] Van de vrucht uws buiks zal Ik op uw troon zetten. |
Prediker 9:2 | Alle ding [wedervaart hun], gelijk aan alle [anderen]; enerlei wedervaart den rechtvaardige en den goddeloze, den goede en den reine, als den onreine; zo dien, die offert, als dien, die niet offert; gelijk den goede, alzo [ook] den zondaar, dien, die zweert, gelijk dien, die den eed vreest. |
Hooglied 2:7 | Ik bezweer u, gij, dochteren van Jeruzalem! [die] bij de reeen, of bij de hinden des velds zijt, dat gij die liefde niet opwekt, noch wakker maakt, totdat het [dezelve] luste! |
Hooglied 3:5 | Ik bezweer u, gij dochteren van Jeruzalem! die bij de reeen of bij de hinden des velds zijt, dat gij de liefde niet opwekt, noch wakker maakt, totdat het [haar] luste! |
Hooglied 5:8 | Ik bezweer u, gij dochters van Jeruzalem! indien gij mijn Liefste vindt, wat zult gij Hem aanzeggen? Dat ik krank ben van liefde. |