H7701 שֹׁד
desolation, spoil, robbery, destruction, wasting,
Job 5:21 | Tegen den gesel der tong zult gij verborgen wezen, en gij zult niet vrezen voor de verwoesting, als zij komt. |
Job 5:22 | Tegen de verwoesting en tegen den honger zult gij lachen, en voor het gedierte der aarde zult gij niet vrezen. |
Psalm 12:6 | Om de verwoesting der ellendigen, om het kermen der nooddruftigen, zal Ik nu opstaan, zegt de HEERE; Ik zal in behoudenis zetten, dien hij aanblaast. |
Spreuken 21:7 | De verwoesting der goddelozen zal hen doorsnijden, omdat zij weigeren recht te doen. |
Spreuken 24:2 | Want hun hart bedenkt verwoesting, en hun lippen spreken moeite. |
Jesaja 13:6 | Huilt gijlieden, want de dag des HEEREN is nabij; hij komt als een verwoesting van den Almachtige. |
Jesaja 16:4 | Laat mijn verdrevenen onder u verkeren, o Moab! wees gij hun een schuilplaats voor het aangezicht des verstoorders; want de onderdrukker heeft een einde, de verstoring is te niet geworden, de vertreders zijn van de aarde verdaan. |
Jesaja 22:4 | Daarom zeg ik: Wendt het gezicht van mij af; laat mij bitterlijk wenen; dringt niet aan, om mij te troosten over de verstoring der dochteren mijns volks. |
Jesaja 51:19 | Deze twee dingen zijn u wedervaren, wie heeft medelijden met u? Er is verwoesting, en verbreking, en honger, en zwaard, [door] wien zal Ik u troosten? |
Jesaja 59:7 | Hun voeten lopen tot het kwade, en zij haasten om onschuldig bloed te vergieten; hun gedachten zijn gedachten der ongerechtigheid, verstoring en verbreking is op hun banen. |
Jesaja 60:18 | Er zal geen geweld meer gehoord worden in uw land, verstoring noch verbreking in uw landpale; maar uw muren zult gij Heil heten, en uw poorten Lof. |
Jeremia 6:7 | Gelijk een bornput zijn water opgeeft, alzo geeft zij haar boosheid op; geweld en verstoring wordt in haar gehoord, weedom en plaging is steeds voor Mijn aangezicht. |
Jeremia 20:8 | Want sinds ik spreke, roep ik uit, ik roep geweld en verstoring; omdat mij des HEEREN woord den gansen dag tot smaad en tot schimp is. |
Jeremia 48:3 | Er is een stem des gekrijts van Horonaim; verstoring en een grote breuk! |
Ezechiel 45:9 | Alzo zegt de Heere HEERE: Het is te veel voor u, gij vorsten Israels! doet geweld en verstoring weg, en doet recht en gerechtigheid; neemt uw uitstortingen op van Mijn volk, spreekt de Heere HEERE. |
Hosea 7:13 | Wee hen, want zij zijn van Mij afgezworven; verstoring over hen, want zij hebben tegen Mij overtreden! Ik zou hen wel verlossen, maar zij spreken leugenen tegen Mij. |
Hosea 9:6 | Want ziet, zij gaan daarhenen vanwege de verstoring; Egypte zal ze verzamelen, Mof zal ze begraven; begeerte zal er zijn naar hun zilver, netelen zullen hen erfelijk bezitten, doornen zullen in hun tenten zijn. |
Hosea 10:14 | Daarom zal er een groot gedruis ontstaan onder uw volken, en al uw vestingen zullen verstoord worden, gelijk Salman Beth-arbel verstoorde ten dage des krijgs; de moeder werd er verpletterd met de zonen. |
Hosea 12:2 | Efraim weidt zich met wind, en jaagt den oostenwind na; den gansen dag vermenigvuldigt hij leugen en verwoesting; en zij maken verbond met Assur, en de olie wordt naar Egypte gevoerd. |
Joel 1:15 | Ach, die dag! want de dag des HEEREN is nabij, en zal als een verwoesting komen van den Almachtige. |