H8033 שָׁם
there, in it, thereout, thence, thither, therein, whither
Genesis 33:19 | En hij kocht een deel des velds, waarop hij zijn tent gespannen had, van de hand der zonen van Hemor, den vader van Sichem, voor honderd stukken gelds. |
Genesis 33:20 | En hij richtte aldaar een altaar op, en noemde het: De God Israels [is] God! |
Genesis 35:1 | Daarna zeide God tot Jakob: Maak u op, trek op naar Beth-el, en woon aldaar; en maak daar een altaar dien God, Die u verscheen, toen gij vluchttet voor het aangezicht van uw broeder Ezau. |
Genesis 35:3 | En laat ons ons opmaken, en optrekken naar Beth-el; en ik zal daar een altaar maken dien God, Die mij antwoordt ten dage mijner benauwdheid, en met mij geweest is op den weg, dien ik gewandeld heb. |
Genesis 35:7 | En hij bouwde aldaar een altaar, en noemde die plaats El Beth-el; want God was hem aldaar geopenbaard geweest, als hij voor zijns broeders aangezicht vlood. |
Genesis 35:15 | En Jakob noemde den naam dier plaats, alwaar God met hem gesproken had, Beth-el. |
Genesis 35:27 | En Jakob kwam tot Izak, zijn vader, in Mamre, te Kirjath-arba, hetwelk is Hebron, waar Abraham als vreemdeling had verkeerd, en Izak. |
Genesis 38:2 | En Juda zag aldaar de dochter van een Kanaanietisch man, wiens naam was Sua; en hij nam haar, en ging tot haar in. |
Genesis 39:1 | Jozef nu werd naar Egypte afgevoerd; en Potifar, een hoveling van Farao, een overste der trawanten, een Egyptisch man, kocht hem uit de hand der Ismaelieten, die hem derwaarts afgevoerd hadden. |
Genesis 39:11 | Zo gebeurde het op zulk een dag, dat hij in het huis kwam, om zijn werk te doen; en niemand van de lieden des huizes was daar binnenshuis. |
Genesis 39:20 | En Jozefs heer nam hem, en leverde hem in het gevangenhuis, ter plaatse, waar des konings gevangenen gevangen waren; alzo was hij daar in het gevangenhuis. |
Genesis 39:22 | En de overste van het gevangenhuis gaf al de gevangenen, die in het gevangenhuis waren, in Jozefs hand; en al wat zij daar deden, deed hij. |
Genesis 40:3 | En hij leverde hen in bewaring, ten huize van den overste der trawanten, in het gevangenhuis, ter plaatse, waar Jozef gevangen was. |
Genesis 41:12 | En aldaar was bij ons een Hebreeuws jongeling, een knecht van den overste der trawanten; en wij vertelden ze hem, en hij legde ons onze dromen uit; een ieder legde hij ze uit, naar zijn droom. |
Genesis 42:2 | Voorts zeide hij: Ziet, ik heb gehoord, dat er koren in Egypte is; trekt daarhenen af, en koopt ons [koren] van daar, opdat wij leven en niet sterven. |
Genesis 42:26 | En zij laadden hun koren op hun ezels, en togen van daar. |
Genesis 43:25 | En zij bereidden het geschenk, totdat Jozef kwam op den middag; want zij hadden gehoord, dat zij aldaar brood eten zouden. |
Genesis 43:30 | En Jozef haastte zich; want zijn ingewand ontstak jegens zijn broeder, en hij zocht te wenen; en hij ging in een kamer, en weende aldaar. |
Genesis 44:14 | En Juda kwam met zijn broederen in het huis van Jozef; want hij was nog zelf aldaar; en zij vielen voor zijn aangezicht neder ter aarde. |
Genesis 45:11 | En ik zal u aldaar onderhouden; want er zullen nog vijf jaren des hongers zijn, opdat gij niet verarmt, gij en uw huis, en alles wat gij hebt! |