H8179 שַׁעַר
porters, city, gate, port, door

Bijbelteksten

Ezechiel 46:8En als de vorst ingaat, zal hij [door] den weg van het voorhuis der poort ingaan, en door deszelfs weg [weder] uitgaan.
Ezechiel 46:9Maar als het volk des lands voor het aangezicht des HEEREN komt, op de gezette hoogtijden, die [door] den weg van de noorderpoort ingaat om te aanbidden, zal [door] den weg van de zuiderpoort [weder] uitgaan; en die [door] den weg van de zuiderpoort ingaat, zal [door] den weg van de noorderpoort [weder] uitgaan; hij zal niet wederkeren [door] den weg der poort, door dewelke hij is ingegaan, maar recht voor zich henen uitgaan.
Ezechiel 46:12En als de vorst een vrijwillig offer zal doen, een brandoffer of dankofferen [tot] een vrijwillig offer den HEERE, zo zal men hem de poort openen, die naar het oosten ziet; en hij zal zijn brandoffer en zijn dankofferen doen, gelijk als hij zal gedaan hebben op den sabbatdag; en als hij [weder] uitgaat, zal men de poort sluiten, nadat hij uitgegaan zal zijn.
Ezechiel 46:19Daarna bracht hij mij door den ingang, die aan de zijde der poort was, tot de heilige kameren, den priesteren toe[behorende], die naar het noorden zagen, en ziet, aldaar was een plaats aan beide zijden, naar het westen.
Ezechiel 47:2En hij bracht mij uit [door] den weg van de noorderpoort, en voerde mij om [door] den weg van buiten, tot de buitenpoort, den weg, die naar het oosten ziet; en ziet, de wateren sprongen uit de rechterzijde.
Ezechiel 48:31En de poorten der stad zullen zijn naar de namen der stammen Israels; drie poorten noordwaarts; een poort van Ruben, een poort van Juda, een poort van Levi.
Ezechiel 48:32En aan den oosterhoek, vier duizend en vijfhonderd [maten], en drie poorten: namelijk, een poort van Jozef, een poort van Benjamin, een poort van Dan.
Ezechiel 48:33De zuiderhoek ook vier duizend en vijfhonderd maten, en drie poorten: een poort van Simeon, een poort van Issaschar, een poort van Zebulon.
Ezechiel 48:34De westerhoek, vier duizend en vijfhonderd; derzelver poorten drie: een poort van Gad, een poort van Aser, een poort van Nafthali.
Amos 5:10Zij haten in de poort dengene, die bestraft, en hebben een gruwel van dien, die oprechtelijk spreekt.
Amos 5:12Want Ik weet, dat uw overtredingen menigvuldig, en uw zonden machtig vele zijn; zij benauwen den rechtvaardige, nemen zoengeld, en verstoten de nooddruftigen in de poort.
Amos 5:15Haat het boze, en hebt lief het goede, en bestelt het recht in de poort, misschien zal de HEERE, de God der heirscharen, aan Jozefs overblijfsel genadig zijn.
Obadja 1:11Ten dage als gij tegenover stondt, ten dage als de uitlanders zijn heir gevangen voerden, en de vreemden tot zijn poorten introkken, en over Jeruzalem het lot wierpen, waart gij ook als een van hen.
Obadja 1:13Noch ter poorte Mijns volks ingegaan zijn, ten dage huns verderfs; noch gezien hebben, ook gij, op zijn kwaad, ten dage zijns verderfs; noch [uw handen] uitgestrekt hebben aan zijn heir, ten dage zijns verderfs;
Micha 1:9Want haar plagen zijn dodelijk; want zij zijn gekomen tot aan Juda; hij is geraakt tot aan de poort mijns volks, tot aan Jeruzalem.
Micha 1:12Want de inwoneres van Maroth is krank om des goeds wil; want een kwaad is van den HEERE afgedaald, tot aan de poort van Jeruzalem.
Micha 2:13De doorbreker zal voor hun aangezicht optrekken; zij zullen doorbreken, en door de poort gaan, en door dezelve uittrekken; en hun koning zal voor hun aangezicht henengaan; en de HEERE in hun spits.
Nahum 2:6De poorten der rivieren zullen geopend worden, en het paleis zal versmelten.
Nahum 3:13Ziet, uw volk zal in het midden van u tot vrouwen worden; de poorten uws lands zullen uw vijanden wijd geopend worden; het vuur zal uw grendelen verteren.
Sefanja 1:10En er zal te dien dage, spreekt de HEERE, een stem des gekrijts zijn van de Vispoort af, en een gehuil van het tweede gedeelte, en een grote breuk van de heuvelen af.

Mede mogelijk dankzij

Livius Onderwijs