Ezra 2:64 | Deze ganse gemeente te zamen was twee en veertig duizend driehonderd [en] zestig. |
Ezra 8:10 | En van de kinderen van Selomith, de zoon van Josifja; en met hem honderd en zestig manspersonen. |
Ezra 8:13 | En van de laatste kinderen van Adonikam, welker namen deze waren: Elifelet, Jehiel, en Semaja; en met hen zestig manspersonen. |
Nehemia 7:14 | De kinderen van Zakkai, zevenhonderd en zestig; |
Nehemia 7:18 | De kinderen van Adonikam, zeshonderd zeven en zestig; |
Nehemia 7:19 | De kinderen van Bigvai, twee duizend, zeven en zestig; |
Nehemia 7:66 | Deze ganse gemeente te zamen was twee en veertig duizend, driehonderd en zestig; |
Nehemia 7:72 | En wat de overigen des volks gaven, was aan goud, twintig duizend drachmen, en aan zilver, twee duizend mijnen, en zeven en zestig priesterrokken. |
Nehemia 11:6 | Alle kinderen van Perez, die te Jeruzalem woonden, waren vierhonderd acht en zestig dappere mannen. |
Hooglied 3:7 | Ziet, het bed, dat Salomo heeft, daar zijn zestig helden rondom van de helden van Israel; |
Hooglied 6:8 | Er zijn zestig koninginnen en tachtig bijwijven, en maagden zonder getal. |
Jesaja 7:8 | Maar Damaskus zal het hoofd van Syrië zijn, en Rezin het hoofd van Damaskus; en in nog vijf en zestig jaren zal Efraim verbroken worden, dat het geen volk zij. |
Jeremia 52:25 | En uit de stad nam hij een hoveling, die over de krijgslieden gesteld was, en zeven mannen uit degenen, die des konings aangezicht zagen, die in de stad gevonden werden, mitsgaders den oversten schrijver des heirs, die het volk des lands ten oorlog opschreef, en zestig mannen van het volk des lands, die in het midden der stad gevonden werden. |
Ezechiel 40:14 | Ook maakte hij posten van zestig ellen, namelijk tot den post des voorhofs, rondom de poort henen. |
Daniel 9:25 | Weet dan, en versta: van den uitgang des woords, om te doen wederkeren, en om Jeruzalem te bouwen, tot op Messias den Vorst, zijn zeven weken, en twee en zestig weken; de straten, en de grachten zullen wederom gebouwd worden, doch in benauwdheid der tijden. |
Daniel 9:26 | En na die twee en zestig weken zal de Messias uitgeroeid worden, maar het zal niet voor Hem zelven zijn; en een volk des vorsten, hetwelk komen zal, zal de stad en het heiligdom verderven, en zijn einde zal zijn met een overstromende vloed, en tot het einde toe zal er krijg zijn, [en] vastelijk besloten verwoestingen. |