Genesis 47:24 | Doch met de inkomsten zal het geschieden, dat gij aan Farao het vijfde deel zult geven, en de vier delen zullen voor u zijn, tot zaad des velds, en tot uw spijze en van degenen, die in uw huizen zijn, en om te eten voor uw kinderkens. |
Exodus 23:10 | Gij zult ook zes jaar uw land bezaaien, en deszelfs inkomst verzamelen; |
Leviticus 19:25 | En in het vijfde jaar zult gij deszelfs vrucht eten, om het inkomen daarvan voor u te vermeerderen; Ik ben de HEERE, uw God! |
Leviticus 23:39 | Doch op den vijftienden dag der zevenden maand, als gij het inkomen des lands zult ingegaderd hebben, zult gij des HEEREN feest zeven dagen vieren; op den eersten dag zal er rust zijn, en op den achtsten dag zal er rust zijn. |
Leviticus 25:3 | Zes jaren zult gij uw akker bezaaien, en zes jaren uw wijngaard besnijden, en de inkomst daarvan inzamelen. |
Leviticus 25:7 | Mitsgaders voor uw vee, en voor het gedierte, dat in uw land is, zal al de inkomst daarvan tot spijze zijn. |
Leviticus 25:12 | Want dat is het jubeljaar; het zal u heilig zijn; gij zult uit het veld de inkomst daarvan eten. |
Leviticus 25:15 | Naar het getal der jaren, van het jubeljaar af, zult gij van uw naaste kopen, en naar het getal van de jaren der inkomsten zal hij het aan u verkopen. |
Leviticus 25:16 | Naar de veelheid der jaren zult gij zijn koop vermeerderen, en naar de weinigheid der jaren zult gij zijn koop verminderen; want hij verkoopt aan u het getal der inkomsten. |
Leviticus 25:20 | En als gij zoudt zeggen: Wat zullen wij eten in het zevende jaar? Ziet, wij zullen niet zaaien, en onze inkomst niet inzamelen; |
Leviticus 25:21 | Zo zal Ik Mijn zegen gebieden over u in het zesde jaar, dat het de inkomst voor drie jaren zal voortbrengen. |
Leviticus 25:22 | Het achtste jaar nu zult gij zaaien, en zult van de oude inkomst eten, tot het negende jaar toe; totdat zijn inkomst ingekomen is, zult gij het oude eten. |
Numeri 18:30 | Gij zult dan tot hen zeggen: Als gij deszelfs beste daarvan offert, zo zal het den Levieten toegerekend worden als een inkomen des dorsvloers, en als een inkomen des perskuips. |
Deuteronomium 14:22 | Gij zult getrouwelijk vertienen al het inkomen uws zaads, dat elk jaar van het veld voortkomt. |
Deuteronomium 14:28 | Ten einde van drie jaren zult gij voortbrengen alle tienden van uw inkomen, in hetzelve jaar, en gij zult ze wegleggen in uw poorten; |
Deuteronomium 16:15 | Zeven dagen zult gij den HEERE, uw God, feest houden, in de plaats, die de HEERE verkiezen zal; want de HEERE, uw God, zal u zegenen in al uw inkomen, en in al het werk uwer handen; daarom zult gij immers vrolijk zijn. |
Deuteronomium 22:9 | Gij zult uw wijngaard niet met tweeërlei bezaaien; opdat de volheid des zaads, dat gij zult gezaaid hebben, en de inkomst des wijngaards niet ontheiligd worde. |
Deuteronomium 26:12 | Wanneer gij zult geeindigd hebben alle tienden van uw inkomen te vertienen, in het derde jaar, zijnde een jaar der tienden; dan zult gij aan den Leviet, aan den vreemdeling, aan den wees en aan de weduwe geven, dat zij in uw poorten eten en verzadigd worden. |
Deuteronomium 33:14 | En van de uitnemendste inkomsten der zon, en van de uitnemendste voortzetting der maan; |
Jozua 5:12 | En het Manna hield op des anderen daags, nadat zij van des lands overjarige koren gegeten hadden; en de kinderen Israels hadden geen Manna meer, maar zij aten in hetzelve jaar van de inkomst des lands Kanaan. |