Kaleb

Bijbelteksten

Jozua 21:12Maar het veld der stad en haar dorpen, gaven zij aan Kaleb, den zoon van Jefunne, tot zijn bezitting.
Richteren 1:12En Kaleb zeide: Wie Kirjath-sefer zal slaan, en haar innemen, dien zal ik ook mijn dochter Achsa tot een vrouw geven.
Richteren 1:13Toen nam Othniel haar in, de zoon van Kenaz, broeder van Kaleb, die jonger was dan hij; en [Kaleb] gaf hem Achsa, zijn dochter, tot een vrouw.
Richteren 1:14En het geschiedde, als zij [tot hem] kwam, dat zij hem aanporde, om van haar vader een veld te begeren; en zij sprong van den ezel af; toen zeide Kaleb tot haar: Wat is u?
Richteren 1:15En zij zeide tot hem: Geef mij een zegen; dewijl gij mij een dor land gegeven hebt, geef mij ook waterwellingen. Toen gaf Kaleb haar hoge wellingen en lage wellingen.
Richteren 1:20En zij gaven Hebron aan Kaleb, gelijk als Mozes gesproken had; en hij verdreef van daar de drie zonen van Enak.
Richteren 3:9Zo riepen de kinderen Israels tot den HEERE; en de HEERE verwekte den kinderen Israels een verlosser, die hen verloste, Othniel, zoon van Kenaz, broeder van Kaleb, die jonger was dan hij.
1 Samuel 25:3En de naam des mans was Nabal, en de naam zijner huisvrouw was Abigail; en de vrouw was goed van verstand, en schoon van gedaante; maar de man was hard en boos van daden, en hij was een Kalebiet.
1 Samuel 30:14Wij waren ingevallen tegen het zuiden van de Cherethieten, en op hetgeen van Juda is, en tegen het zuiden van Kaleb; en wij hebben Ziklag met vuur verbrand.
1 Kronieken 2:18Kaleb nu, de zoon van Hezron, gewon kinderen uit Azuba, [zijn] vrouw, en uit Jerioth. En de zonen van deze zijn: Jeser, en Sobab, en Ardon.
1 Kronieken 2:19Als nu Azuba gestorven was, zo nam zich Kaleb Efrath, die baarde hem Hur.
1 Kronieken 2:42De kinderen van Kaleb nu, den broeder van Jerahmeel, zijn Mesa, zijn eerstgeborene (die is de vader van Zif), en de kinderen van Maresa, den vader van Hebron.
1 Kronieken 2:46En Efa, het bijwijf van Kaleb, baarde Haran, en Moza, en Gazez; en Haran gewon Gazez.
1 Kronieken 2:49En [de huisvrouw] van Saaf, den vader van Madmanna, baarde Seva, den vader van Machbena, en den vader van Gibea; en de dochter van Kaleb was Achsa.
1 Kronieken 2:50Dit waren de kinderen van Kaleb, den zoon van Hur, den eerstgeborene van Efratha: Sobal, de vader van Kirjath-jearim;
1 Kronieken 4:15De kinderen van Kaleb nu, den zoon van Jefunne, waren Iru, Ela en Naam; en de kinderen van Ela, te weten Kenaz.
1 Kronieken 6:56Maar het veld der stad, en haar dorpen, gaven zij Kaleb, den zoon van Jefunne.

TuinTuin