2 Kronieken 35:9 | Daartoe Chonanja, en Semaja, en Nethaneel, zijn broeders, mitsgaders Hasabja, en Jeiel, en Jozabad, de oversten der Levieten, gaven den Levieten tot paasofferen, vijf duizend [klein vee] en vijfhonderd runderen. |
2 Kronieken 35:12 | En zij namen het brandoffer daar af, opdat zij die naar de verdelingen der vaderlijke huizen, aan het volk geven mochten, om den HEERE te offeren, gelijk geschreven is in het boek van Mozes; en alzo met de runderen. |
Ezra 6:9 | En wat nodig is, als jonge runderen, en rammen, en lammeren, tot brandofferen aan den God des hemels, tarwe, zout, wijn en olie, naar het zeggen der priesteren, die te Jeruzalem zijn, dat het hun dag bij dag gegeven worde, dat er geen feil zij; |
Ezra 6:17 | En zij offerden, ter inwijding van dit huis Gods, honderd runderen, tweehonderd rammen, vierhonderd lammeren en twaalf geitenbokken, ten zondoffer voor gans Israel, naar het getal der stammen Israels. |
Ezra 7:17 | Opdat gij spoediglijk voor dat geld koopt runderen, rammen, lammeren, met hun spijsofferen, en hun drankofferen, en die offert op het altaar van het huis van ulieder God, dat te Jeruzalem is. |
Nehemia 10:36 | En de eerstgeborenen onzer zonen en onzer beesten, gelijk het in de wet geschreven is; en dat wij de eerstgeborenen onzer runderen en onzer schapen zouden brengen ten huize onzes Gods, tot de priesteren, die in het huis onzes Gods dienen. |
Job 1:14 | Dat een bode tot Job kwam, en zeide: De runderen waren ploegende, en de ezelinnen weidende aan hun zijden. |
Job 21:10 | Zijn stier bespringt, en mist niet; zijn koe kalft, en misdraagt niet. |
Job 40:10 | Zie nu Behemoth, welken Ik gemaakt heb nevens u; hij eet hooi, gelijk een rund. |
Job 42:12 | En de HEERE zegende Jobs laatste meer dan zijn eerste; want hij had veertien duizend schapen, en zes duizend kemelen, en duizend juk runderen, en duizend ezelinnen. |
Psalm 22:13 | Vele varren hebben mij omsingeld, sterke [stieren] van Basan hebben mij omringd. |
Psalm 50:9 | Ik zal uit uw huis geen var nemen, [noch] bokken uit uw kooien; |
Psalm 66:15 | Brandofferen van mergbeesten zal ik U offeren, met rookwerk van rammen; ik zal runderen met bokken bereiden. Sela. |
Psalm 69:32 | En het zal den HEERE aangenamer zijn dan een os, [of] een gehoornde var, die [de klauwen] verdeelt. |
Psalm 144:14 | Dat onze ossen wel geladen zijn; dat geen inbreuk, noch uitval, noch gekrijs zij op onze straten. |
Spreuken 14:4 | Als er geen ossen zijn, zo is de krib rein; maar door de kracht van den os is der inkomsten veel. |
Prediker 2:7 | Ik kreeg knechten en maagden, en ik had kinderen des huizes; ook had ik een groot bezit van runderen en schapen, meer dan allen, die voor mij te Jeruzalem geweest waren. |
Jesaja 1:3 | Een os kent zijn bezitter, en een ezel de krib zijns heren; [maar] Israel heeft geen kennis, Mijn volk verstaat niet. |
Jesaja 22:13 | Maar ziet, er is vreugde en blijdschap met runderen te doden, en schapen te kelen, vlees te eten, en wijn te drinken, [en te zeggen:] Laat ons eten en drinken, want morgen zullen wij sterven. |
Jesaja 51:20 | Uw kinderen zijn in bezwijming gevallen, zij liggen vooraan op alle straten, gelijk een wilde os in het net; zij zijn vol van de grimmigheid des HEEREN, van de schelding uws Gods. |