Handelingen 19:29 | En de gehele stad werd vol verwarring; en zij liepen met een gedruis eendrachtelijk naar de schouwplaats, met zich trekkende Gajus en Aristarchus, Macedoniers, metgezellen van Paulus op de reis. |
Handelingen 20:4 | En hem vergezelschapte tot in Azie Sopater van Berea; en van de Thessalonicensen Aristarchus en Sekundus; en Gajus van Derbe, en Timotheus en van die van Azie Tychikus en Trofimus. |
Romeinen 16:23 | U groet Gajus, de huiswaard van mij en van de gehele Gemeente. U groet Erastus, de rentmeester der stad, en de broeder Quartus. |
1 Corinthiers 1:14 | Ik dank God, dat ik niemand van ulieden gedoopt heb, dan Krispus en Gajus; |
3 Johannes 1:1 | De ouderling aan den geliefden Gajus, welken ik in waarheid liefheb. |