Mattheus 8:19 | En er kwam een zeker Schriftgeleerde tot Hem, en zeide tot Hem: Meester! ik zal U volgen, waar Gij ook henengaat. |
Mattheus 23:7 | Ook de begroetingen op de markten, en van de mensen genaamd te worden: Rabbi, Rabbi! |
Mattheus 23:8 | Doch gij zult niet rabbi genaamd worden; want Een is uw Meester, [namelijk] Christus; en gij zijt allen broeders. |
Mattheus 26:25 | En Judas, die Hem verried, antwoordde en zeide: Ben ik het, Rabbi? Hij zeide tot hem: Gij hebt het gezegd. |
Mattheus 26:49 | En terstond komende tot Jezus, zeide hij: Wees gegroet, Rabbi! en hij kuste Hem. |
Markus 9:5 | En Petrus, antwoordende, zeide tot Jezus: Rabbi, het is goed, dat wij hier zijn, en laat ons drie tabernakelen maken, voor U een, en voor Mozes een, en voor Elias een. |
Markus 11:21 | En Petrus, [zulks] indachtig geworden zijnde, zeide tot Hem: Rabbi, zie, de vijgeboom, dien Gij vervloekt hebt, is verdord. |
Markus 14:45 | En als hij gekomen was, ging hij terstond tot Hem, en zeide: Rabbi, Rabbi, en kuste Hem. |
Lukas 10:25 | En ziet, een zeker wetgeleerde stond op, Hem verzoekende, en zeggende: Meester, wat doende zal ik het eeuwige leven beerven? |
Johannes 1:50 | Nathanael antwoordde en zeide tot Hem: Rabbi! Gij zijt de Zone Gods, Gij zijt de Koning Israels. |
Johannes 3:2 | Deze kwam des nachts tot Jezus, en zeide tot Hem: Rabbi, wij weten, dat Gij zijt een Leraar van God gekomen; want niemand kan deze tekenen doen, die Gij doet, zo God met hem niet is. |
Johannes 3:26 | En zij kwamen tot Johannes, en zeiden tot hem: Rabbi, Die met u was over de Jordaan, Welken gij getuigenis gaaft, zie, Die doopt, en zij komen allen tot Hem. |
Johannes 4:31 | En ondertussen baden Hem de discipelen, zeggende: Rabbi, eet. |
Johannes 6:25 | En als zij Hem gevonden hadden over de zee, zeiden zij tot Hem: Rabbi, wanneer zijt Gij hier gekomen? |
Johannes 9:2 | En Zijn discipelen vraagden Hem, zeggende: Rabbi, wie heeft er gezondigd, deze, of zijn ouders, dat hij blind zou geboren worden? |
Johannes 11:8 | De discipelen zeiden tot Hem: Rabbi, de Joden hebben U nu [onlangs] gezocht te stenigen, en gaat Gij wederom derwaarts? |
Johannes 13:13 | Gij heet Mij Meester en Heere; en gij zegt wel, want Ik ben het. |
Johannes 20:16 | Jezus zeide tot haar: Maria! Zij, zich omkerende, zeide tot Hem: Rabbouni, hetwelk is gezegd: Meester. |