Psalm 25:12 | [Mem.] Wie is de man, die den HEERE vreest? Hij zal hem onderwijzen in den weg, [dien] hij zal hebben te verkiezen. |
Psalm 34:13 | [Mem.] Wie is de man, die lust heeft ten leven, die dagen liefheeft, om het goede te zien? |
Psalm 37:23 | [Mem.] De gangen [deszelven] mans worden van den HEERE bevestigd; en Hij heeft lust aan zijn weg. |
Psalm 111:7 | [Mem.] De werken Zijner handen zijn waarheid en oordeel; [Nun.] al Zijn bevelen zijn getrouw. |
Psalm 112:7 | [Mem.] Hij zal voor geen kwaad gerucht vrezen; [Nun.] zijn hart is vast, betrouwende op den HEERE. |
Psalm 119:97 | Mem. Hoe lief heb ik Uw wet! Zij is mijn betrachting den gansen dag. |
Psalm 145:13 | [Mem.] Uw Koninkrijk is een Koninkrijk van alle eeuwen, en Uw heerschappij is in alle geslacht en geslacht. |
Spreuken 31:22 | [Mem.] Zij maakt voor zich tapijtsieraad; haar kleding is fijn linnen en purper. |
Klaagliederen 1:13 | [Mem.] Van de hoogte heeft Hij een vuur in mijn beenderen gezonden, waarover Hij geheerst heeft; Hij heeft voor mijn voeten een net uitgebreid, Hij heeft mij achterwaarts doen keren, Hij heeft mij woest en ziek gemaakt den gansen dag. |
Klaagliederen 2:13 | [Mem.] Wat getuigen zal ik u brengen, wat zal ik bij u vergelijken, gij dochter Jeruzalems? Wat zal ik bij u vergelijken, dat ik u trooste, gij jonkvrouw, dochter Sions, want uw breuk is [zo] groot als de zee, wie kan u helen? |
Klaagliederen 3:37 | [Mem.] Wie zegt wat, hetwelk geschiedt, [zo het] de Heere niet beveelt? |
Klaagliederen 3:38 | [Mem.] Gaat niet uit den mond des Allerhoogsten het kwade en het goede? |
Klaagliederen 3:39 | [Mem.] Wat klaagt [dan] een levend mens? Een ieder [klage] vanwege zijn zonden. |
Klaagliederen 4:13 | [Mem.] Het is vanwege de zonden harer profeten, [en] de misdaden harer priesteren, die in het midden van haar het bloed der rechtvaardigen vergoten hebben. |