Psalm 25:14 | [Samech.] De verborgenheid des HEEREN is voor degenen, die Hem vrezen; en Zijn verbond, om hun [die] bekend te maken. |
Psalm 34:15 | [Samech.] Wijk af van het kwaad, en doe het goede; zoek den vrede, en jaag dien na. |
Psalm 37:27 | [Samech.] Wijk af van het kwade, en doe het goede, en woon in eeuwigheid. |
Psalm 111:8 | [Samech.] Zij zijn ondersteund voor altoos en in eeuwigheid; [Ain.] zijnde gedaan in waarheid en oprechtigheid. |
Psalm 112:8 | [Samech.] Zijn hart, wel ondersteund zijnde, zal niet vrezen; [Ain.] totdat hij op zijn wederpartijen zie. |
Psalm 119:113 | Samech. Ik haat de kwade ranken, maar heb Uw wet lief. |
Psalm 145:14 | [Samech.] De HEERE ondersteunt allen, die vallen, en Hij richt op alle gebogenen. |
Spreuken 31:24 | [Samech.] Zij maakt fijn lijnwaad en verkoopt het; en zij levert den koopman gordelen. |
Klaagliederen 1:15 | [Samech.] De Heere heeft al mijn sterken in het midden van mij vertreden; Hij heeft een bijeenkomst over mij uitgeroepen, om mijn jongelingen te verbreken; de Heere heeft de wijnpers der jonkvrouw, der dochter van Juda, getreden. |
Klaagliederen 2:15 | [Samech.] Allen, die over weg gaan, klappen met de handen over u, zij fluiten en schudden hun hoofd over de dochter Jeruzalems, [zeggende:] Is dit die stad, waar men van zeide, dat zij volkomen van schoonheid was, een vreugde der ganse aarde? |
Klaagliederen 3:43 | [Samech.] Gij hebt [ons] met toorn bedekt, en Gij hebt ons vervolgd; Gij hebt [ons] gedood, Gij hebt niet verschoond. |
Klaagliederen 3:44 | [Samech.] Gij hebt U met een wolk bedekt, zodat er geen gebed doorkwam. |
Klaagliederen 3:45 | [Samech.] Gij hebt ons [tot] een uitvaagsel en wegwerpsel gesteld, in het midden der volken. |
Klaagliederen 4:15 | [Samech.] Zij riepen tot hen: Wijkt, [hier is] een onreine wijkt, wijkt, roert niet aan! Zekerlijk, zij zijn weggevlogen, ja, weggezworven; zij zeiden onder de heidenen: Zij zullen er niet langer wonen. |