Brood (ongezuurd)

Bijbelteksten

Leviticus 23:6En op den vijftienden dag der derzelver maand is het feest van de ongezuurde [broden] des HEEREN; zeven dagen zult gij ongezuurde [broden] eten.
Numeri 6:15En een korf ongezuurde [koeken], koeken van meelbloem, met olie gemengd, en ongezuurde vladen, met olie bestreken, mitsgaders hun spijsoffer, en hun drankofferen.
Numeri 6:17Hij zal ook den ram ten dankoffer den HEERE bereiden, met den korf der ongezuurde [koeken]; en de priester zal zijn spijsoffer en zijn drankoffer bereiden.
Numeri 6:19Daarna zal de priester een gezoden schouder nemen van den ram, en een ongezuurden koek uit den korf, en een ongezuurde vlade; en hij zal ze op de handen des Nazireers leggen, nadat hij zijn Nazireerschap afgeschoren heeft.
Numeri 9:11In de tweede maand, op den veertienden dag, tussen de twee avonden, zullen zij dat houden; met ongezuurde [broden] en bittere saus zullen zij dat eten.
Numeri 28:17En op den vijftienden dag derzelve maand is het feest; zeven dagen zullen ongezuurde [broden] gegeten worden.
Deuteronomium 16:3Gij zult niets gedesemds op hetzelve eten; zeven dagen zult gij ongezuurde [broden] op hetzelve eten, een brood der ellende (want in der haast zijt gij uit Egypteland uitgetogen); opdat gij gedenkt aan den dag van uw uittrekken uit Egypteland, al de dagen uws levens.
Deuteronomium 16:8Zes dagen zult gij ongezuurde [broden] eten, en aan den zevenden dag is een verbods[dag] den HEERE, uw God; [dan] zult gij geen werk doen.
Deuteronomium 16:16Driemaal in het jaar zal alles, wat mannelijk onder u is, voor het aangezicht des HEEREN, uws Gods, verschijnen, in de plaats, die Hij verkiezen zal: op het feest der ongezuurde [broden], en op het feest der weken, en op het feest der loofhutten; maar het zal niet ledig voor het aangezicht des HEEREN verschijnen:
Jozua 5:11En zij aten van het overjarige koren des lands, des anderen daags van het pascha, ongezuurde broden en verzengde aren, even op dienzelven dag.
Richteren 6:19En Gideon ging in, en bereidde een geitenbokje, en ongezuurde [koeken] van een efa meels; het vlees legde hij in een korf, en het sop deed hij in een pot; en hij bracht het tot Hem uit, tot onder den eik, en zette het nader.
Richteren 6:20Doch de Engel Gods zeide tot hem: Neem het vlees en de ongezuurde [koeken], en leg ze op dien rotssteen, en giet het sop uit; en hij deed alzo.
Richteren 6:21En de Engel des HEEREN stak het uiterste van den staf uit, die in Zijn hand was, en roerde het vlees en de ongezuurde [koeken] aan; toen ging er vuur op uit de rots, en verteerde het vlees en de ongezuurde [koeken]. En de Engel des HEEREN bekwam uit zijn ogen.
1 Samuel 28:24En de vrouw had een gemest kalf in het huis; en zij haastte zich en slachtte het; en zij nam meel, en kneedde het, en bakte daar ongezuurde koeken van.
2 Koningen 23:9Doch de priesters der hoogten offerden niet op het altaar des HEEREN te Jeruzalem; maar zij aten ongezuurde [broden] in het midden van hun broederen.
1 Kronieken 23:29Te weten tot het brood der toerichting, en tot de meelbloem ten spijsoffer, en tot ongezuurde vladen, en tot de pannen, en tot het gerooste, en tot alle mate en afmeting;
2 Kronieken 8:13Zelfs naar den eis van elken dag, offerende, naar het gebod van Mozes, op de sabbatten, en op de nieuwe maanden, en op de gezette hoogtijden, drie malen in het jaar; op het feest van de ongezuurde [broden], en op het feest der weken, en op het feest der loofhutten.
2 Kronieken 30:13En te Jeruzalem verzamelde zich veel volks, om het feest der ongezuurde [broden] te houden, in de tweede maand, een zeer grote gemeente.
2 Kronieken 30:21Zo hielden de kinderen Israels, die te Jeruzalem gevonden werden, het feest der ongezuurde [broden], zeven dagen, met grote blijdschap. De Levieten nu en de priesteren prezen den HEERE, dag op dag, met sterk luidende instrumenten des HEEREN.
2 Kronieken 35:17En de kinderen Israels, die er gevonden werden, hielden het pascha ter zelfder tijd, en het feest der ongezuurde [broden], zeven dagen.

Livius Onderwijs