Richteren 3:21 | Ehud dan reikte zijn linkerhand uit, en nam het zwaard van zijn rechterheup, en stak het in zijn buik; |
Richteren 3:22 | Dat ook het hecht achter het lemmer inging, en het vet om het lemmer toesloot (want hij trok het zwaard niet uit zijn buik), en de drek uitging. |
Hooglied 5:14 | Zijn handen zijn [als] gouden ringen, gevuld met turkoois; Zijn buik is als blinkend elpenbeen, overtogen met saffieren. |
Hooglied 7:2 | Uw navel is [als] een ronde beker, dien geen drank ontbreekt; uw buik is [als] een hoop tarwe, rondom bezet met lelien. |
Daniel 2:32 | Het hoofd van dit beeld was van goed goud; zijn borst en zijn armen van zilver; zijn buik en zijn dijen van koper; |
Lukas 11:27 | En het geschiedde, als Hij deze dingen sprak, dat een zekere vrouw, de stem verheffende uit de schare, tot Hem zeide: Zalig is de buik, die U gedragen heeft, en de borsten, die Gij hebt gezogen. |
Lukas 23:29 | Want ziet, er komen dagen, in welke men zeggen zal: Zalig [zijn] de onvruchtbaren, en de buiken, die niet gebaard hebben, en de borsten, die niet gezoogd hebben. |
Filippenzen 3:19 | Welker einde is het verderf, welker God is de buik, en [welker] heerlijkheid is in hun schande, dewelken aardse dingen bedenken. |