Numeri 18:27 | En het zal u gerekend worden tot uw hefoffer, als koren van den dorsvloer, en als de volheid van de perskuip. |
Numeri 18:30 | Gij zult dan tot hen zeggen: Als gij deszelfs beste daarvan offert, zo zal het den Levieten toegerekend worden als een inkomen des dorsvloers, en als een inkomen des perskuips. |
Deuteronomium 15:14 | Gij zult hem rijkelijk opleggen van uw kudde, en van uw dorsvloer, en van uw wijnpers; waarin u de HEERE, uw God, gezegend heeft, daarvan zult gij hem geven. |
Deuteronomium 16:13 | Het feest der loofhutten zult gij u zeven dagen houden, als gij zult hebben ingezameld van uw dorsvloer en van uw wijnpers. |
Richteren 6:37 | Zie, ik zal een wollen vlies op den vloer leggen; indien er dauw op het vlies alleen zal zijn, en droogte op de ganse aarde, zo zal ik weten, dat Gij Israel door mijn hand zult verlossen, gelijk als Gij gesproken hebt. |
Ruth 3:2 | Nu dan, is niet Boaz, met wiens maagden gij geweest zijt, [van] onze bloedvriendschap? Zie, hij zal dezen nacht gerst op den dorsvloer wannen. |
Ruth 3:3 | Zo baad u, en zalf u, en doe uw klederen aan, en ga af naar den dorsvloer; [maar] maak u den man niet bekend, totdat hij geeindigd zal hebben te eten en te drinken. |
Ruth 3:6 | Alzo ging zij af naar den dorsvloer, en deed naar alles, wat haar schoonmoeder haar geboden had. |
Ruth 3:14 | Alzo lag zij neder aan zijn voetdeksel tot den morgen toe; en zij stond op, eer dat de een den ander kennen kon; want hij zeide: Het worde niet bekend, dat een vrouw op den dorsvloer gekomen is. |
1 Samuel 23:1 | En men boodschapte David, zeggende: Zie, de Filistijnen strijden tegen Kehila, en zij beroven de schuren. |
2 Samuel 6:6 | Als zij nu kwamen tot aan Nachons dorsvloer, zo strekte Uza [zijn hand] uit aan de ark Gods, en hield ze, want de runderen struikelden. |
2 Samuel 24:18 | En Gad kwam tot David op dienzelfden dag, en zeide tot hem: Ga op, richt den HEERE een altaar op, op den dorsvloer van Arauna, den Jebusiet. |
2 Samuel 24:21 | En Arauna zeide: Waarom komt mijn heer de koning tot zijn knecht? En David zeide: Om dezen dorsvloer van u te kopen, om den HEERE een altaar te bouwen, opdat deze plage opgehouden worde van over het volk. |
2 Koningen 6:27 | En hij zeide: De HEERE helpt u niet; waarvan zou ik u helpen? Van den dorsvloer of van den wijnpers? |
1 Kronieken 13:9 | Toen zij aan den dorsvloer van Chidon gekomen waren, zo strekte Uza zijn hand uit, om de ark te houden, want de runderen struikelden. |
1 Kronieken 21:15 | En God zond een engel naar Jeruzalem, om die te verderven; en als hij haar verdierf, zag het de HEERE, en het berouwde Hem over dat kwaad; en Hij zeide tot den verdervenden engel: Het is genoeg, trek nu uw hand af. De engel des HEEREN nu stond bij den dorsvloer van Ornan, den Jebusiet. |
1 Kronieken 21:18 | Toen zeide de engel des HEEREN tot Gad, dat hij David zeggen zou, dat David zou opgaan, om den HEERE een altaar op te richten op den dorsvloer van Ornan, den Jebusiet. |
1 Kronieken 21:21 | En David kwam tot Ornan; en Ornan zag toe, en zag David; zo ging hij uit den dorsvloer, en boog zich neder voor David, met het aangezicht ter aarde. |
1 Kronieken 21:22 | En David zeide tot Ornan: Geef mij de plaats des dorsvloers, dat ik op dezelve den HEERE een altaar bouwe; geef ze mij voor het volle geld, opdat deze plage opgehouden worde van over het volk. |
1 Kronieken 21:25 | En David gaf aan Ornan voor die plaats zeshonderd gouden sikkelen van gewicht. |