Genesis 46:9 | En de zonen van Ruben: Hanoch, en Pallu, en Hezron, en Karmi. |
Genesis 46:12 | En de zonen van Juda: Er, en Onan, en Sela, en Perez, en Zerah. Doch Er en Onan waren gestorven in het land van Kanaan; en de zonen van Perez waren Hezron en Hamul. |
Exodus 6:13 | Dit zijn de hoofden van [ieder] huis hunner vaderen: de zonen van Ruben, den eerstgeborene van Israel, zijn Hanoch en Pallu, Hezron en Charmi; dit zijn de huisgezinnen van Ruben. |
Numeri 26:6 | Van Hezron het geslacht der Hezronieten; van Karmi het geslacht der Karmieten. |
Numeri 26:21 | En de zonen van Perez waren: van Hezron het geslacht der Hezronieten; van Hamul het geslacht der Hamulieten. |
Jozua 15:3 | En zij gaat uit naar het zuiden tot den opgang van Akrabbim, en gaat door naar Zin, en gaat op van het zuiden naar Kades-barnea, en gaat door Hezron, en gaat op naar Adar, en gaat om Karkaa; |
Jozua 15:25 | En Hazor-hadattha, en Kerioth-hezron, (dat is Hazor), |
Ruth 4:18 | Dit nu zijn de geboorten van Perez: Perez gewon Hezron; |
Ruth 4:19 | En Hezron gewon Ram; en Ram gewon Amminadab; |
1 Kronieken 2:5 | De kinderen van Perez waren Hezron en Hamul. |
1 Kronieken 2:9 | En de kinderen van Hezron, die hem geboren zijn, waren Jerahmeel, en Ram, en Chelubai. |
1 Kronieken 2:18 | Kaleb nu, de zoon van Hezron, gewon kinderen uit Azuba, [zijn] vrouw, en uit Jerioth. En de zonen van deze zijn: Jeser, en Sobab, en Ardon. |
1 Kronieken 2:21 | Daarna ging Hezron in tot de dochter van Machir, den vader van Gilead, en hij nam ze, toen hij zestig jaren oud was; en zij baarde hem Segub. |
1 Kronieken 2:24 | En na den dood van Hezron, in Kaleb-efratha, heeft Abia, Hezrons huisvrouw, hem ook gebaard Aschur, de vader van Thekoa. |
1 Kronieken 2:25 | De kinderen van Jerahmeel nu, den eerstgeborene van Hezron, waren [deze]: de eerstgeborene was Ram, daartoe Buna, en Oren, en Ozem [en] Ahia. |
1 Kronieken 4:1 | De kinderen van Juda waren Perez, Hezron en Charmi, en Hur, en Sobal. |
1 Kronieken 5:3 | De kinderen van Ruben, den eerstgeborene van Israel, zijn Hanoch en Pallu, Hezron en Charmi. |
Mattheus 1:3 | En Juda gewon Fares en Zara bij Thamar; en Fares gewon Esrom, en Esrom gewon Aram; |