Ruth 4:19 | En Hezron gewon Ram; en Ram gewon Amminadab; |
1 Kronieken 2:9 | En de kinderen van Hezron, die hem geboren zijn, waren Jerahmeel, en Ram, en Chelubai. |
1 Kronieken 2:10 | Ram nu gewon Amminadab, en Amminadab gewon Nahesson, den vorst der kinderen van Juda; |
1 Kronieken 2:25 | De kinderen van Jerahmeel nu, den eerstgeborene van Hezron, waren [deze]: de eerstgeborene was Ram, daartoe Buna, en Oren, en Ozem [en] Ahia. |
1 Kronieken 2:27 | En de kinderen van Ram, den eerstgeborene van Jerahmeel waren Maaz, en Jamin, en Eker. |
Job 32:2 | Zo ontstak de toorn van Elihu, den zoon van Baracheel, den Buziet, van het geslacht van Ram; tegen Job werd zijn toorn ontstoken, omdat hij zijn ziel meer rechtvaardigde dan God. |
Mattheus 1:3 | En Juda gewon Fares en Zara bij Thamar; en Fares gewon Esrom, en Esrom gewon Aram; |
Mattheus 1:4 | En Aram gewon Aminadab, en Aminadab gewon Nahasson, en Nahasson gewon Salmon; |
Lukas 3:33 | Den [zoon] van Aminadab, den [zoon] van Aram, den [zoon] van Esrom, den [zoon] van Fares, den [zoon] van Juda, |