Slapen (v. goden)

Bijbelteksten

1 Koningen 18:27En het geschiedde op den middag, dat Elia met hen spotte, en zeide: Roept met luider stem, want hij is een god; omdat hij in gepeins is, of omdat hij wat te doen heeft, of omdat hij een reize heeft; misschien slaapt hij en zal wakker worden.
Psalm 35:23Ontwaak en word wakker tot mijn recht; mijn God en Heere! tot mijn twistzaak.
Psalm 44:24Waak op, waarom zoudt Gij slapen, HEERE! Ontwaak, verstoot niet in eeuwigheid.
Psalm 78:65Toen ontwaakte de Heere, als een slapende, als een held, die juicht van den wijn.
Psalm 121:3Hij zal uw voet niet laten wankelen; uw Bewaarder zal niet sluimeren.
Psalm 121:4Ziet, de Bewaarder Israels zal niet sluimeren, noch slapen.

KlussenKlussen