Pad, Straat, Weg

Bijbelteksten

Handelingen 25:3Begerende gunst tegen hem, opdat hij hem zou doen komen te Jeruzalem; [en] leggende een lage, om hem op den weg om te brengen.
Handelingen 26:13Zag ik, o koning, in het midden van den dag, op den weg een licht, boven den glans der zon, van den hemel mij en degenen, die met mij reisden, omschijnende.
Handelingen 28:29En als hij dit gezegd had, gingen de Joden weg, veel twisting hebbenden onder elkander.
Romeinen 3:16Vernieling en ellendigheid is in hun wegen;
Romeinen 3:17En den weg des vredes hebben zij niet gekend.
Romeinen 11:33O diepte des rijkdoms, beide der wijsheid en der kennis Gods, hoe ondoorzoekelijk zijn Zijn oordelen, en onnaspeurlijk Zijn wegen!
1 Corinthiers 4:17Daarom heb ik Timotheus tot u gezonden, die mijn lieve en getrouwe zoon is in den Heere, welke u zal indachtig maken mijn wegen, die in Christus zijn, gelijkerwijs ik alom in alle Gemeenten leer.
1 Corinthiers 5:13Maar die buiten zijn oordeelt God. En doet gij deze boze uit ulieden weg.
Colossenzen 2:14Uitgewist hebbende het handschrift, dat tegen ons was, in inzettingen [bestaande], hetwelk, [zeg ik], enigerwijze ons tegen was, en heeft datzelve uit het midden weggenomen, hetzelve aan het kruis genageld hebbende;
Hebreeen 3:10Daarom was Ik vertoornd over dat geslacht, en sprak: Altijd dwalen zij met het hart, en zij hebben Mijn wegen niet gekend.
Hebreeen 9:8[Waarmede] de Heilige Geest dit beduidde, dat de weg des heiligdoms nog niet openbaar gemaakt was, zolang de eerste tabernakel nog stand had;
Hebreeen 9:28Alzo ook Christus, eenmaal geofferd zijnde, om veler zonden weg te nemen, zal ten anderen male zonder zonde gezien worden van degenen, die Hem verwachten tot zaligheid.
Hebreeen 10:4Want het is onmogelijk, dat het bloed van stieren en bokken de zonden wegneme.
Hebreeen 10:20Op een versen en levenden weg, welken Hij ons ingewijd heeft door het voorhangsel, dat is, [door] Zijn vlees;
Hebreeen 12:13En maakt rechte paden voor uw voeten, opdat hetgeen kreupel is, niet verdraaid worde, maar [dat] het veelmeer genezen worde.
Jakobus 1:8Een dubbelhartig man [is] ongestadig in al zijn wegen.
Jakobus 1:11Want de zon is opgegaan met de hitte, en heeft het gras dor gemaakt, en zijn bloem is afgevallen, en de schone gedaante haars aanschijns is vergaan; alzo zal ook de rijke in zijn wegen verwelken.
2 Petrus 2:2En velen zullen hun verderfenissen navolgen, door welke de weg der waarheid zal gelasterd worden.
2 Petrus 2:15Die den rechten weg verlaten hebbende, zijn verdwaald, en volgen den weg van Balaam, den [zoon] van Bosor, die het loon der ongerechtigheid liefgehad heeft;
2 Petrus 2:21Want het ware hun beter, dat zij den weg der gerechtigheid niet gekend hadden, dan dat zij, [dien] gekend hebbende, [weder] afkeren van het heilige gebod, dat hun overgegeven was.