Oor (lichaamsdeel)

Bijbelteksten

Leviticus 14:17En van het overige van die olie, die in zijn hand zal zijn, zal de priester doen op het lapje van het rechteroor desgenen, die te reinigen is, en op den duim zijner rechterhand, en op den groten teen zijns rechtervoets, boven op het bloed des schuldoffers.
Numeri 23:18Toen hief hij zijn spreuk op, en zeide: Sta op, Balak, en hoor! Neig uw oren tot mij, gij, zoon van Zippor!
Deuteronomium 15:17Zo zult gij een priem nemen, en steken in zijn oor en in de deur, en hij zal eeuwiglijk uw dienstknecht zijn; en aan uw dienstmaagd zult gij ook alzo doen.
Deuteronomium 31:11Als gans Israël zal komen, om te verschijnen voor het aangezicht des HEEREN, uws Gods, in de plaats, die Hij zal verkoren hebben, zult gij deze wet voor gans Israël uitroepen, voor hun oren;
Psalm 49:5Ik zal mijn oor neigen tot een spreuk; ik zal mijn verborgene rede openen op de harp.
Spreuken 2:2Om uw oren naar wijsheid te doen opmerken; [zo] gij uw hart tot verstandigheid neigt;
Spreuken 25:12Een wijs bestraffer bij een horend oor, is een gouden oorsiersel, en een halssieraad van het fijnste goud.
Prediker 1:8Al deze dingen worden [zo] moede, dat het niemand zou kunnen uitspreken; het oog wordt niet verzadigd met zien; en het oor wordt niet vervuld van horen.
Jesaja 55:3Neigt uw oor, en komt tot Mij, hoort, en uw ziel zal leven; want Ik zal met u een eeuwig verbond maken, [en u geven] de gewisse weldadigheden van David.
Mattheus 11:15Wie oren heeft om te horen, die hore.
Mattheus 26:51En ziet, een van degenen, die met Jezus waren, de hand uitstekende, trok zijn zwaard uit, en slaande den dienstknecht des hogepriesters, hieuw zijn oor af.
Lukas 1:44Want zie, als de stem uwer groetenis in mijn oren geschiedde, zo sprong het kindeken van vreugde op in mijn buik.
Romeinen 11:8(Gelijk geschreven is: God heeft hun gegeven een geest des diepen slaaps; ogen om niet te zien, en oren om niet te horen) tot op den huidigen dag.
1 Corinthiers 2:9Maar gelijk geschreven is: Hetgeen het oog niet heeft gezien, en het oor niet heeft gehoord, en in het hart des mensen niet is opgeklommen, hetgeen God bereid heeft dien, die Hem liefhebben.
1 Corinthiers 12:16En indien het oor zeide: Dewijl ik het oog niet ben, zo ben ik van het lichaam niet; is het daarom niet van het lichaam?
Openbaring 2:11Die oren heeft, die hore wat de Geest tot de gemeenten zegt. Die overwint, zal van den tweeden dood niet beschadigd worden.
Openbaring 2:29Die oren heeft, die hore wat de Geest tot de Gemeenten zegt.
Openbaring 3:6Die oren heeft, die hore wat de Geest tot de Gemeenten zegt.
Openbaring 3:13Die oren heeft, die hore wat de Geest tot de Gemeenten zegt.

StudieboekenStudieboeken