Azor (persoon)

Bijbelteksten

Nehemia 10:17Ater, Hizkia, Azzur,
Jeremia 28:1Voorts geschiedde het in hetzelfde jaar, in het begin des koninkrijks van Zedekia, koning van Juda, in het vierde jaar, in de vijfde maand, [dat] Hananja, zoon van Azur, de profeet, die van Gibeon was, tot mij sprak, in het huis des HEEREN, voor de ogen der priesteren en des gansen volks, zeggende:
Ezechiel 11:1Toen hief mij de Geest op, en bracht mij tot de Oostpoort van het huis des HEEREN, dewelke ziet oostwaarts; en ziet, aan de deur der poort waren vijf en twintig mannen, en in het midden van hen zag ik Jaazanja, den zoon van Azzur, en Pelatja, den zoon van Benaja, vorsten des volks.
Mattheus 1:13En Zorobabel gewon Abiud, en Abiud gewon Eljakim, en Eljakim gewon Azor;
Mattheus 1:14En Azor gewon Sadok, en Sadok gewon Achim, en Achim gewon Eliud;

BoekenBoeken