Richteren 11:33 | En hij sloeg hen van Aroer af tot daar gij komt te Minnith, twintig steden, en tot aan Abel-keramim, met een zeer groten slag. Alzo werden de kinderen Ammons ten ondergebracht voor het aangezicht der kinderen Israels. |
Richteren 15:20 | En hij richtte Israel, in de dagen der Filistijnen, twintig jaren. |
Richteren 16:31 | Toen kwamen zijn broeders af, en het ganse huis zijns vaders, en namen hem op, en brachten [hem] opwaarts, en begroeven hem tussen Zora en tussen Esthaol, in het graf van zijn vader Manoach; hij nu had Israel gericht twintig jaren. |
1 Samuel 7:2 | En het geschiedde, van dien dag af, dat de ark [des Heeren] te Kirjath-jearim bleef, en de dagen werden vermenigvuldigd, en het werden twintig jaren; en het ganse huis van Israel klaagde den HEERE achterna. |
1 Samuel 14:14 | Deze eerste slag nu, waarmede Jonathan en zijn wapendrager omtrent twintig mannen versloegen, geschiedde omtrent in de helft eens bunders, zijnde een juk ossen lands. |
2 Samuel 3:20 | En Abner kwam tot David te Hebron, en twintig mannen met hem. En David maakte Abner, en den mannen, die met hem waren, een maaltijd. |
2 Samuel 9:10 | Daarom zult gij voor hem het land bearbeiden, gij, en uw zonen, en uw knechten, en zult [de vruchten] inbrengen, opdat de zoon uws heren brood hebbe, dat hij ete; en Mefiboseth, de zoon uws heren, zal geduriglijk brood eten aan mijn tafel. Ziba nu had vijftien zonen en twintig knechten. |
1 Koningen 4:23 | Tien vette runderen, en twintig weiderunderen, en honderd schapen; uitgenomen de herten, en reeen, en buffelen, en gemeste vogelen. |
1 Koningen 6:2 | En dat huis, hetwelk de koning Salomo den HEERE bouwde, was van zestig ellen in zijn lengte, en van twintig in zijn breedte, en van dertig ellen in zijn hoogte. |
1 Koningen 6:3 | En het voorhuis, vooraan den tempel van dat huis, was in zijn lengte van twintig ellen, naar de breedte van het huis, tien ellen in zijn breedte, vooraan het huis. |
1 Koningen 6:16 | Daartoe bouwde hij twintig ellen met cederen planken aan de zijden van het huis, van den vloer af tot de wanden; dit bouwde hij Hem van binnen tot een aanspraakplaats, tot het heilige der heiligen. |
1 Koningen 6:20 | En de aanspraakplaats vooraan was van twintig ellen in lengte, en van twintig ellen in breedte, en van twintig ellen in haar hoogte, en hij overtoog ze met gesloten goud; ook overtoog hij het cederen altaar. |
1 Koningen 9:10 | En het geschiedde ten einde van twintig jaren, in dewelke Salomo die twee huizen gebouwd had, het huis des HEEREN en het huis des konings; |
1 Koningen 15:9 | In het twintigste jaar van Jerobeam, den koning van Israel, werd Asa koning over Juda. |
2 Koningen 4:42 | En er kwam een man van Baal-salisa, en bracht den man Gods broden der eerstelingen, twintig gerstebroden, en groene aren in haar hulzen; en hij zeide: Geef aan het volk, dat zij eten. |
2 Koningen 15:27 | In het twee en vijftigste jaar van Azaria, den koning van Juda, werd Pekah, de zoon van Remalia, koning over Israel, [en regeerde] twintig jaren te Samaria. |
2 Koningen 15:30 | En Hosea, de zoon van Ela, maakte een verbintenis tegen Pekah, den zoon van Remalia, en sloeg hem, en doodde hem, en werd koning in zijn plaats; in het twintigste jaar van Jotham, den zoon van Uzzia. |
2 Koningen 16:2 | Twintig jaren was Achaz oud, toen hij koning werd, en hij regeerde zestien jaren te Jeruzalem; en hij deed niet dat recht was in de ogen des HEEREN zijns Gods, als zijn vader David. |
1 Kronieken 23:24 | Dit zijn de kinderen van Levi, naar het huis hunner vaderen, de hoofden der vaderen, naar hun gerekenden in het getal der namen naar hun hoofden, doende het werk van den dienst van het huis des HEEREN van twintig jaren oud en daarboven. |
1 Kronieken 23:27 | Want naar de laatste woorden van David werden de kinderen van Levi geteld, van twintig jaren oud en daarboven; |