Exodus 12:2 | Deze zelfde maand zal ulieden het hoofd der maanden zijn; zij zal u de eerste van de maanden des jaars zijn. |
Exodus 13:4 | Heden gaat gijlieden uit, in de maand Abib. |
Numeri 35:8 | De steden, die gij van de bezitting der kinderen Israels geven zult, zult gij van dien, die vele heeft, vele nemen, en van dien, die weinig heeft, weinige nemen; een ieder zal naar zijn erfenis, die zij zullen erven, van zijn steden aan de Levieten geven. |
1 Koningen 6:1 | Het geschiedde nu in het vierhonderd en tachtigste jaar, na den uitgang der kinderen Israels uit Egypte, in het vierde jaar van het koninkrijk van Salomo over Israel, in de maand Ziv (deze is de tweede maand), dat hij het huis des HEEREN bouwde. |
1 Koningen 6:38 | En in het elfde jaar, in de maand Bul, welke is de achtste maand, was dit huis volmaakt, naar al zijn stukken en naar al zijn behoren; alzo heeft hij zeven jaren daaraan gebouwd. |
1 Koningen 8:2 | En alle mannen van Israel verzamelden zich tot den koning Salomo, in de maand Ethanim op het feest; die is de zevende maand. |
Nehemia 6:15 | De muur nu werd volbracht, op den vijf en twintigsten van Elul, in twee en vijftig dagen. |
Esther 2:16 | Alzo werd Esther genomen tot den koning Ahasveros, tot zijn koninklijk huis, in de tiende maand, welke is de maand Tebeth, in het zevende jaar zijns rijks. |
Esther 3:7 | In de eerste maand (deze is de maand Nisan) in het twaalfde jaar van den koning Ahasveros, wierp men het Pur, dat is, het lot, voor Hamans aangezicht, van dag tot dag, en van maand [tot maand], tot de twaalfde maand toe; deze is de maand Adar. |
Esther 8:9 | Toen werden des konings schrijvers geroepen, ter zelfder tijd, in de derde maand (zij is de maand Sivan), op den drie en twintigsten derzelve, en er werd geschreven naar alles, wat Mordechai gebood, aan de Joden, en aan de stadhouders, en landvoogden, en oversten der landschappen, die van Indie af tot aan Morenland [strekken], honderd zeven en twintig landschappen, een ieder landschap naar zijn schrift, een ieder volk naar zijn spraak; ook aan de Joden naar hun schrift en naar hun spraak. |
Esther 8:12 | Op een dag in al de landschappen van den koning Ahasveros, op den dertienden der twaalfde maand; deze is de maand Adar. |
Jeremia 39:2 | In het elfde jaar van Zedekia, in de vierde maand, op den negenden der maand, werd de stad doorgebroken. |
Zacharia 1:7 | Op den vier en twintigsten dag, in de elfde maand (die de maand Schebat is), in het tweede jaar van Darius, geschiedde het woord des HEEREN tot Zacharia, den zoon van Berechja, den zoon van Iddo, den profeet, zeggende: |
Zacharia 7:1 | Het gebeurde nu in het vierde jaar van den koning Darius, [dat] het woord des HEEREN geschiedde tot Zacharia, op den vierden der negende maand, [namelijk] in Chisleu. |