Walam Olum

Zie ook: Beeldbank, Hoax, Vervalsingen, Mythe, Mythologie, Zondvloed, Zondvloed (doorverwijspagina),

Met Walam Olum ("rode overlevering") wordt een ideografisch beeldschrift genoemd, waarin de stamkroniek van de Lenape (Delaware) – een indianenstam uit het noordoosten van de VS – zou worden afgebeeld op vijf panelen, en waarin onder andere de zondvloed wordt beschreven. Het blijkt echter een vervalsing te zijn.

Inhoud

Achtergrond

In 1836 publiceerde Constantine Samuel Rafinesque zijn eerste deel van The American Nations en welke hij propageerde als een Engelse vertaling van de volledige tekst van de Walam Olum, evenals een deel in de Lenape-taal. Er is echter een notitieboek van Rafinesque met als datum dat hij het in 1833 heeft geschreven met daarin de pictogrammen en zijn vertaling (UPenn Ms. Coll. 700, Item 217).

De Walam Olum bevat een scheppingsmythe, een zondvloedmythe en het verhaal van een reeks migraties. Rafinesque en anderen beweerden of interpreteerden dat de migraties in Azië waren begonnen. De Walam Olum suggereert dat er 3600 jaar geleden een migratie over de Beringstraat plaatsvond.

De tekst bevat een lange lijst met namen van opperhoofden, die een tijdschema voor het epos lijkt weer te geven. Volgens Rafinesque verschenen de eerste leiders al in 1600 v.C. (C.S. Rafinesque, p. 124, 148).


Het verhaal

Het verhaal (hier online in het Engels te lezen) bestaat uit een vijftal boeken.

Deel 1 Begint met de vorming van het universum, de vorming van de aarde en de schepping van de eerste mensen, door de Grote Manitou. Vervolgens, terwijl de Grote Manitou meer wezens creëert, creëert een kwaadaardige Manitou andere, zoals vliegen.

Deel 2 Hoewel alles in het begin harmonieus is, brengt een kwaadaardig wezen ongeluk, ziekte, rampen en de dood met zich mee. Een grote slang viel de mensen aan en verdreef hen uit hun huizen. De slang overstroomde het land en maakte monsters in het water, maar de Schepper maakte een gigantische schildpad, waarop Nanabush en enige anderen (D.G. Brinton, p. 178-179) de vloed overleefden, en baden dat het water zich zou terugtrekken.

Deel 3 Toen het land weer tevoorschijn kwam, bevonden ze zich in een plaats van sneeuw en kou, dus ontwikkelden ze hun vaardigheden op het gebied van huizen bouwen en jagen, en begonnen ze met verkenningen om meer gematigde landen te vinden.

Deel 4 Uiteindelijk kozen ze ervoor om vanuit het land van de schildpad in oostelijke richting naar het land van de slang te gaan, over de bevroren oceaan te lopen en eerst een land van sparren te bereiken. Na een paar generaties (vanaf nu worden de opperhoofden van de stam genoemd), begonnen ze zich te verspreiden naar de aangrenzende gebieden. Vele generaties gingen voorbij en de kenmerken van elk opperhoofd worden kort beschreven.

Deel 5 Een groot deel van de natie besloot het grondgebied van het Talegawi-volk binnen te vallen, geholpen door de noordelijke Talamatan. Hoewel de invasie uiteindelijk slaagde, werden de Talamatan later vijandig, maar werden al snel onderworpen, en een nieuwe lange periode van consolidatie begon. Langzame expansie naar de rijke oostelijke landen bereikte uiteindelijk een andere zee, waar na vele generaties de eerste blanken in schepen arriveerden.

Daar eindigt de tekst, hoewel Rafinesque wel een extra "Fragment: On the History of the Linapis since abt. 1600, when the Wallamolum closes" publiceerde, dat het verhaal naar zijn eigen tijd brengt. Dit (waarin de componist van de Walam Olum overigens Lekhibit wordt genoemd; C.S. Rafinesque, p. 141) bestaat alleen als een vermeende vertaling door John Burns, die zelf nooit naar tevredenheid is geïdentificeerd.


Kritiek

Diverse personen menen dat dit verhaal een variant of verbasterde versie is op het Bijbelse zondvloed verhaal (Creation Moments, The Delaware Creation; ICR, The Red Record; Mark Isaak, Flood Stories from Around the World). Het blijkt dat zij dit hebben overgenomen van James George Frazer die in zijn boek "Folklore in the Old Testament: Studies in Comparative Religion, Legend, and Law" verschillende zondvloedverhalen behandelt. In dit geval heeft hij de Walam Olum gecombineerd met het zondvloedverhaal van de Algonquin in één alinea behandeld (J.G. Frazer, p. 295). Probleem is dat er zeer weinig raakpunten tussen deze twee verhalen zijn en daardoor alleen maar voor verwarring zorgt.

Zo stelt Tjarko Evenboer (die zich blijkbaar op het boek van Frazer of de lijst van Mark Isaak baseert) dat "er wordt een vogel (fuut) uitgezonden die duikt en de bodem niet kan raken. Hij vliegt daarna heel ver weg en komt terug met modder/aarde" (T. Evenboer, p. 50). Het probleem is dat zowel dit niet in de Walam Olum wordt genoemd, als dat de fuut niet in Amerika voorkomt (Wikipedia, fuut). Ook de overeenkomst tussen Noach en Manetuwak (T. Evenboer, p. 145) is meer folkloristische inleg dan dat er echt een relatie tussen de namen zou zijn. Manetuwak, of meer correct Manitoak, is het meervoud van Manitou en waarmee de goden worden bedoeld (D.G. Brinton, p. 172-173). Bovendien wordt in de Walam Olum de persoon op de boot Nanabush genoemd (C.S. Rafinesque, p. 128; D.G. Brinton, p. 178-179) en blijkbaar er een verwarring van namen is bij Evenboer omdat die het verhaal zelf zeer waarschijnlijk niet heeft gelezen.

Ook wordt wel eens gesteld dat het verhaal "dateert van vóór de komst van blanken of het christendom naar Noord-Amerika" (Creation Moments, The Delaware Creation), echter dit verhaal doet pas de rondte sinds Rafinesque het in het leven riep, terwijl de eerste blanke, de Italiaanse ontdekkingsreiziger Giovanni da Verrazzano, in 1524 de Lenape indianen voor het eerst tegenkwam (Wikipedia, Giovanni da Verrazzano) en waaruit blijkt dat het verhaal niet dateert van voor de komst van de blanken.

De bioloog Dr. Nathaniel T. Jeanson vergelijkt de beschreven chronologie in de Walam Olum met zijn DNA-onderzoek en komt op die manier tot de conclusie dat de Walam Olum authentiek is (Answers Research Journal 13 (2020) p. 23–33). Hierbij baseert hij zich vooral op het boek van David McCutchen (D. McCutchen, The Red Record). Probleem is dat hij negeert dat deze migratie al door Spaanse historicus en jezuïet José de Acosta in de 16de eeuw als theorie werd voorgesteld (José de Acosta, p. 503) en derhalve reeds in grove lijnen bekend was ten tijde van Rafinesque. Dit houdt in dat zijn onderzoek derhalve niets bewijst omdat ook een fraudeur hier stellig rekening mee zal hebben gehouden. Het enige wat hij heeft bewezen is dat de migratie – zoals ook bekend in andere overgeleverde documenten (cf. History of the Bering Land Bridge Theory) – overeenkomt met zijn DNA onderzoek. Echter ook dit DNA onderzoek was reeds voor hem al gedaan (cf. Pavel Flegontov e.a., "Palaeo-Eskimo genetic ancestry and the peopling of Chukotka and North America" in Nature 570, p. 236–240 (2019)) en is niet meer dan een peer review.

Er zijn dan ook diverse aanwijzingen dat deze Walam Olum mythe een hoax is.

Het is dan ook om deze en andere redenen dat David M. Oestreicher in zijn dissertatie "The Anatomy of the Walam Olum: A 19th Century Anthropological Hoax" (1995) het een hoax noemt.


Aangemaakt 27 juli 2023, laatst bijgewerkt 26 augustus 2023


Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!