Zegen of Vloek

Zie ook: Vloekspreuken, Zegen,

Als wij de geschiedenis van de Joden bekijken dan valt een ding, politiek bezien, op: het Godsvertrouwen. Dit Godsvertrouwen is voor de Joden en bron van veiligheid, van geborgenheid. Of zoals David dat zegt in Psalm 23:4 "Zelfs al ga ik door een dood-donker dal, ik ben niet bang voor onheil, want U bent bij me." De reden van deze veiligheid, geborgenheid ligt in het verbond wat God sloot met de aartsvaders: Abraham, Izaäk en Jacob. In Deuteronomium 7 vers 6 en 9 wordt dit kernachtig samengevat: " heeft de Here uw God, uit alle volken op de aardbodem uitverkoren om zijn eigen volk te zijn", "opdat gij zoudt weten, dat de Here, uw God, de enige God is, de trouwe God, die het verbond en de goedertierenheid houdt jegens wie Hem liefhebben en zijn geboden onderhouden". Daar een verbond altijd twee partijen geldt, wordt in vers 10 aangegeven wat er gebeurt als men dit verbond overtreedt: "maar aan ieder persoonlijk van hen die Hem haten, oefent Hij vergelding door hem te gronde te richten". Als we nu de historie van de Joden bekijken dan blijkt dat als het volk op God vertrouwd het goed gaat, zodra men echter God verlaat dan gebeurt er allerlei onheil. Dit komt heel duidelijk naar voren in Deut. 28 waar de Zegen en de Vloek naast elkaar worden gezet:

ZegenVloek
Indien gij luistert naar de stem van de Here... Indien gij NIET luistert naar de stem van de Here...
Gezegend zult gij zijn in de in de stad en gezegend op het veld. Vervloekt zult gij zijn in de stad en vervloekt op het veld.
Gezegend zal zijn de vrucht van uw schoot, de vrucht van uw bodem en de vrucht van uw vee; de worp van uw runderen en de dracht Vervloekt zal zijn de vrucht van uw schoot, de vrucht van uw bodem, de worp van uw runderen van uw kleinvee. en de dracht van uw kleinvee.
Gezegend zullen zijn uw mand en uw baktrog. Vervloekt zullen zijn uw mand en uw baktrog.
De Here zal uw vijanden, die tegen u opstaan, verslagen aan u overleveren. Langs een enkele weg zullen zij tegen u optrekken, maar langs zeven wegen voor u vluchten. De Here zal u verslagen aan uw vijanden overleveren. Langs een enkele weg zult gij tegen hen optrekken, maar langs zeven wegen voor hen vluchten, zodat gij een schrikbeeld zult wezen voor alle koninkrijken der aarde.

In het hele Oude Testament komt deze "Zegen en Vloek" naar voren maar ook tegenwoordig zien wij dit duidelijk bij het joodse volk. Een voorbeeld uit het Oude Testament is Saul: In het begin was Saul een godvruchtig man, zo zelfs dat er een spreekwoord was: "Is Saul ook onder de profeten?" (1Sam.10:12), en we zien dat het hem goed ging (hfdst. 11ev.) en de ene slag na de andere wint. Echter dan begint Saul te twijfelen en is ongehoorzaam aan God (hfdst. 15 ), hij laat Agag koning van Amelek in leven en sluit zelfs een verbond met hem en dit is het einde van zijn carrière. Niet lang hierna zien we dat hij en de Israëlieten sidderen bij het gehoon van de Filistijn Goliath. Toen echter David optrad in de naam van de Heer der Heerscharen versloeg hij, als herdersjongen met de wapens van een herder (een slinger een een steentje), de op en top bewapende gevechtsmachine Goliath.

Ludwig Schneider uit Jeruzalem ziet hierin een parallel met het huidige Israël en de regering van Jitschak Rabin en schrijft in het Zoeklicht van 8 juli 1995:

Een ieder die bekend is met Israël geschiedenis na 1948 vindt in deze chronologie (die van Saul) frappante parallellen: Een dappere joodse Staat houdt zich tegen een enorme overmacht van vijanden staande. Het was Jitschak Rabin die in de Onafhankelijkheidsoorlog het bevel voerde over de Jeruzalem-brigade. In de 5 oorlogen die de jonge Staat moest voeren om te blijven bestaan komt Israël als overwinnaar naar voren en in elke oorlog wint Israël er nog gebieden bij, waardoor de door God beloofde grenzen ongeveer bereikt werden (Ez. 47:13-20). Hier begint dan Israëls ongehoorzaamheid, want in plaats van deze gebieden te annexeren sloot Israël met haar aartsvijanden een verdrag. Vanaf die tijd zien we hoe de helden van vroeger, speciaal J. Rabin, onder wiens bevel Jeruzalem werd veroverd, sidderen. Hoe meer de Filistijnen (=Palestijnen) honen, aangevoerd door Goliath Arafat en diens wapendrager Hamas, des te meer geeft Israël aan haar vijanden toe. De profeet Samuel smeekte echter voor God. Laten dan ook n Joden en Christenen biddend optreden voor een verscheurd Israël, opdat David, de door God gezalfde, een einde maakt aan de hoon van Israëls vijanden.

Dat Israëls regering nu zo onmachtig het honen van de Palestijnen en de terreur van de moslims verdraagt roept dringend op tot voorbede, want een vrede met vrees is geen vrede. Maar juist deze uitzichtloze situatie sterkt ons in de hoop op een spoedig ingrijpen van de Gezalfde.

Tot zover het citaat van Ludwig Schneider. Andere voorbeelden uit het OT zijn Richteren 6 waar staat dat het volk Israël kwaad deed in de ogen van de Here, gevolg was dat de Midjanieten en de Amelekieten de gewassen op het veld vernietigden. Toen de Israëlieten zich tot God bekeerden werd de richter Gideon door God opgeroepen om deze vijanden te verjagen. Salomo (1Kon.1-10) had veel voorspoed, in hfdst. 11 vervalt hij tot afgoderij en we zien meteen dat de Edomieten optrekken. Een laatste voorbeeld lezen we in Hosea 1 en 2 waar sprake is van een huwelijk tussen God en Israël, en wel in het kader van ongeloof en afval (=huwelijksontrouw). De profeet moet zelfs een ontrouwe vrouw nemen (met alle ellende vandien) als beeld van het lijden van God aan de ontrouw van het volk. Hoofdstuk 2 vertelt, dat het verbond verbroken word en dus het huwelijk kapot dreigt te gaan. En toch, is er de vernieuwing van het verbond. Uit bovenstaande voorbeelden blijkt duidelijk dat Godsvertrouwen en politiek niet te scheiden is voor Israël, Gods volk. Wij horen vaak "Bidt Jeruzalem vrede toe" (Ps.122) maar deze vrede kan alleen van God komen, dus ons gebed in dezen is ook politiek: hemelse politiek.

De laatste twee jaar hebben we gezien dat Israël de vrede najaagde misschien wel met de gedachte van Psalm 34:15 "zoek de vrede en jaag die na" maar ging voorbij aan de voorgaande verzen waar nadrukkelijk staat dat de vrede komt door naar God te gaan. Dit is hetgeen wat bedoeld wordt met "Bidt Jeruzalem vrede toe" het is onderdeel van een bedevaartlied, een lied dat gezongen werd als men naar de tempel van God te Jeruzalem ging. Als de Israëlische regeringsleiders dit essentiële punt "het Godsvertrouwen" vergeten, dan kan men zeggen "Vrede, vrede" terwijl "er geen vrede is" (Jer.8:10) gevolg is dan: "daarom zullen zij vallen onder de vallenden, ten tijde van hun bezoeking zullen zij struikelen, zegt de Here" (Jer.8:11).

De positie van Israël wordt voortdurend van verschillende zijden aangevochten. Je zou kunnen spreken van 2 externe bedreigingen:

  1. Politiek, van de kant van de volkeren die de hand uitsteken naar Gods oogappel; Egypte, Amelek, Edom, Babel, Rome, en eigenlijk heel de geschiedenis door. Hierachter ligt het demonische antisemitisme: de nijd van de volkeren vanwege de keuze voor God. We zien hier ook de in het verloren paradijs geprofeteerde strijd tussen het slangenzaad en het vrouwenzaad.
  2. Cultuur en religieus. De cultuur en de religie van de volkeren rondom vormt een bedreiging, een gevaar van assimilatie, van aanpassing aan de omgeving; zo bv. in de Kanaänitische cultuur (Baal), hellenisme, West-Europa, Amerika, tot op de dag van vandaag.
  3. Ongehoorzaamheid en ongeloof, die de toorn van God oproepen. Daarop komt de soms ongezouten kritiek van de profeten.
  4. Religieuze en cultische zelfgenoegzaamheid; `verbondsautomatisme': des Heren tempel is dit. Wie doet me wat. Ook in de profetische kritiek op de religieuze en cultische zelfgenoegzaamheid van het volk vallen soms hartige woorden. Maar altijd met de bedoeling om vanuit de trouw van God tot bekering te roepen!

JP van de Giessen, 2003


Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!