G770 ἀσθενέω
zwak, krachteloos zijn, ziek zijn

Bijbelteksten

Mattheus 10:8Geneest de kranken; reinigt de melaatsen; wekt de doden op; werpt de duivelen uit. Gij hebt het om niet ontvangen, geeft het om niet.
Mattheus 25:36[Ik was] naakt, en gij hebt Mij gekleed; Ik ben krank geweest, en gij hebt Mij bezocht; Ik was in de gevangenis, en gij zijt tot Mij gekomen.
Markus 6:56En zo waar Hij kwam, in vlekken, of steden, of dorpen, daar legden zij de kranken op de markten, en baden Hem, dat zij maar den zoom Zijns kleeds aanraken mochten; en zovelen, als er Hem aanraakten, werden gezond.
Lukas 4:40En als de zon onderging, brachten allen, die kranken hadden, met verscheidenen ziekten [bevangen], die tot Hem, en Hij legde een iegelijk van hen de handen op, en genas dezelve.
Lukas 7:10En die gezonden waren, wedergekeerd zijnde in het huis, vonden den kranken dienstknecht gezond.
Lukas 9:2En Hij zond hen heen, om te prediken het Koninkrijk Gods, en de kranken gezond te maken.
Johannes 4:46Zo kwam dan Jezus wederom te Kana in Galilea, waar Hij het water wijn gemaakt had. En er was een zeker koninklijk [hoveling], wiens zoon krank was, te Kapernaum.
Johannes 5:3In dezelve lag een grote menigte van kranken, blinden, kreupelen, verdorden, wachtende op de roering des waters.
Johannes 5:7De kranke antwoordde Hem: Heere, ik heb geen mens, om mij te werpen in het badwater, wanneer het water beroerd wordt; en terwijl ik kom, zo daalt een ander voor mij neder.
Johannes 6:2En Hem volgde een grote schare, omdat zij Zijn tekenen zagen, die Hij deed aan de kranken.
Johannes 11:1En er was een zeker [man] krank, [genaamd] Lazarus, van Bethanie, uit het vlek van Maria en haar zuster Martha.
Johannes 11:2(Maria nu was degene, die den Heere gezalfd heeft met zalf, en Zijn voeten afgedroogd heeft met haar haren; welker broeder Lazarus krank was.)
Johannes 11:3Zijn zusters dan zonden tot Hem, zeggende: Heere, zie, dien Gij liefhebt, is krank.
Johannes 11:6Als Hij dan gehoord had, dat hij krank was, toen bleef Hij [nog] twee dagen in de plaats, waar Hij was.
Handelingen 9:37En het geschiedde in die dagen, dat zij krank werd en stierf; en als zij haar gewassen hadden, legden zij haar in de opperzaal.
Handelingen 19:12Alzo dat ook van zijn lijf op de kranken gedragen werden de zweetdoeken of gordeldoeken, en dat de ziekten van hen weken, en de boze geesten van hen uitvoeren.
Handelingen 20:35Ik heb u in alles getoond, dat men, alzo arbeidende, de zwakken moet opnemen, en gedenken aan de woorden van den Heere Jezus, dat Hij gezegd heeft: Het is zaliger te geven, dan te ontvangen.
Romeinen 4:19En niet verzwakt zijnde in het geloof, heeft hij zijn eigen lichaam niet aangemerkt, dat alrede verstorven was, alzo hij omtrent honderd jaren oud was, [noch] ook dat de moeder in Sara verstorven was.
Romeinen 8:3Want hetgeen der wet onmogelijk was, dewijl zij door het vlees krachteloos was, heeft God, Zijn Zoon zendende in gelijkheid des zondigen vleses, en [dat] voor de zonde, de zonde veroordeeld in het vlees.
Romeinen 14:1Dengene nu, die zwak is in het geloof, neemt aan, [maar] niet tot twistige samensprekingen.

Mede mogelijk dankzij

Livius Onderwijs