G846 αὐτός
hij zelf, zij zelf, hetzelf, hij, zij, het, dezelfde

Bijbelteksten

Openbaring 8:5En de engel nam het wierookvat, en vulde dat met het vuur des altaars, en wierp het op de aarde; en er geschiedden stemmen, en donderslagen, en bliksemen, en aardbeving.
Openbaring 8:12En de vierde engel heeft gebazuind, en het derde [deel] der zon werd geslagen, en het derde [deel] der maan, en het derde [deel] der sterren; opdat het derde [deel] derzelve zou verduisterd worden, en dat het derde [deel] van den dag niet zou lichten; en van den nacht desgelijks.
Openbaring 9:1En de vijfde engel heeft gebazuind, en ik zag een ster, gevallen uit den hemel op de aarde, en haar werd gegeven de sleutel van den put des afgronds.
Openbaring 9:3En uit den rook kwamen sprinkhanen op de aarde, en hun werd macht gegeven, gelijk de schorpioenen der aarde macht hebben.
Openbaring 9:4En hun werd gezegd, dat zij het gras der aarde niet zouden beschadigen, noch enige groente, noch enigen boom, dan de mensen alleen, die het zegel Gods aan hun voorhoofden niet hebben.
Openbaring 9:5En hun werd [macht] gegeven, niet dat zij hen zouden doden, maar dat zij zouden [van hen] gepijnigd worden vijf maanden; en hun pijniging was als de pijniging van een schorpioen, wanneer hij een mens gestoken heeft.
Openbaring 9:6En in die dagen zullen de mensen den dood zoeken, en zullen dien niet vinden; en zij zullen begeren te sterven, en de dood zal van hen vlieden.
Openbaring 9:7En de gedaanten der sprinkhanen waren den paarden gelijk, die tot den oorlog bereid zijn; en op hun hoofden waren als kronen, het goud gelijk, en hun aangezichten als aangezichten van mensen.
Openbaring 9:8En zij hadden haar als haar der vrouwen, en hun tanden waren als [tanden] der leeuwen.
Openbaring 9:9En zij hadden borstwapenen als ijzeren borstwapenen; en het gedruis hunner vleugelen was als een gedruis der wagens, wanneer vele paarden naar den strijd lopen.
Openbaring 9:10En zij hadden staarten den schorpioenen gelijk, en er waren angels in hun staarten; en hun macht was de mensen te beschadigen vijf maanden.
Openbaring 9:11En zij hadden over zich tot een koning den engel des afgronds; zijn naam was in het Hebreeuws Abaddon, en in de Griekse [taal] had hij den naam Apollyon.
Openbaring 9:16En het getal van de heirlegers der ruiterij was tweemaal tien duizenden der tien duizenden; en ik hoorde hun getal.
Openbaring 9:17En ik zag alzo de paarden in dit gezicht, en die daarop zaten, hebbende vurige, en hemelsblauwe, en sulfervervige borstwapenen; en de hoofden der paarden waren als hoofden van leeuwen, en uit hun monden ging vuur, en rook, en sulfer.
Openbaring 9:18Door deze drie werd het derde [deel] der mensen gedood, [namelijk] door het vuur, en door den rook, en door het sulfer, dat uit hun monden uitging.
Openbaring 9:19Want hun macht is in hun mond, en in hun staarten; want hun staarten zijn aan de slangen gelijk, en hebben hoofden, en beschadigen met dezelve.
Openbaring 9:20En de overige mensen, die niet gedood zijn door deze plagen, hebben zich niet bekeerd van de werken hunner handen, dat zij niet zouden aanbidden de duivelen; en de gouden, en zilveren, en koperen, en stenen, en houten afgoden, die noch zien kunnen, noch horen, noch wandelen;
Openbaring 9:21En hebben zich [ook] niet bekeerd van hun doodslagen, noch van hun venijngevingen, noch van hun hoererij, noch van hun dieverijen.
Openbaring 10:1En ik zag een anderen sterken engel, afkomende van den hemel, die bekleed was met een wolk; en een regenboog was boven [zijn] hoofd; en zijn aangezicht was als de zon, en zijn voeten waren als pilaren van vuur.
Openbaring 10:2En hij had in zijn hand een boeksken, dat geopend was; en hij zette zijn rechtervoet op de zee, en den linker op de aarde.

Mede mogelijk dankzij

StudieboekenStudieboeken