Mattheus 9:23 | En als Jezus in het huis des oversten kwam, en zag de pijpers en de woelende schare, |
Markus 5:39 | En ingegaan zijnde, zeide Hij tot hen: Wat maakt gij beroerte, en [wat] weent gij? Het kind is niet gestorven, maar het slaapt. |
Handelingen 17:5 | Maar de Joden, die ongehoorzaam waren, [dit] benijdende, namen tot zich enige boze mannen uit de marktboeven, en maakten, dat het volk te hoop liep, en beroerden de stad; en op het huis van Jason aanvallende, zochten zij hen tot het volk te brengen. |
Handelingen 20:10 | Doch Paulus, afgekomen zijnde, viel op hem, en [hem] omvangende, zeide hij: Weest niet beroerd; want zijn ziel is in hem. |