G2962 κύριος
God, eigenaar, meester, bezitter

Bijbelteksten

Johannes 21:20En Petrus, zich omkerende, zag den discipel volgen, welken Jezus liefhad, die ook in het avondmaal op Zijn borst gevallen was, en gezegd had: Heere, wie is het, die U verraden zal?
Johannes 21:21Als Petrus dezen zag, zeide hij tot Jezus: Heere, maar wat [zal] deze?
Handelingen 1:6Zij dan, die samengekomen waren, vraagden Hem, zeggende: Heere, zult Gij in dezen tijd aan Israel het Koninkrijk wederoprichten?
Handelingen 1:21Het is dan nodig, dat van de mannen, die met ons ongedaan hebben al den tijd, in welken de Heere Jezus onder ons in- en uitgegaan is,
Handelingen 1:24En zij baden en zeiden: Gij Heere! Gij Kenner der harten van allen, wijs van deze twee een aan, dien Gij uitverkoren hebt;
Handelingen 2:20De zon zal veranderd worden in duisternis, en de maan in bloed, eer dat de grote en doorluchtige dag des Heeren komt.
Handelingen 2:21En het zal zijn, dat een iegelijk, die den Naam des Heeren zal aanroepen, zalig zal worden.
Handelingen 2:25Want David zegt van Hem: Ik zag den Heere allen tijd voor mij; want Hij is aan mijn rechter[hand], opdat ik niet bewogen worde.
Handelingen 2:34Want David is niet opgevaren in de hemelen; maar hij zegt: De Heere heeft gesproken tot Mijn Heere: Zit aan Mijn rechter[hand].
Handelingen 2:36Zo wete dan zekerlijk het ganse huis Israëls, dat God Hem tot een Heere en Christus gemaakt heeft, [namelijk] dezen Jezus, Dien [gij] gekruist hebt.
Handelingen 2:39Want u komt de belofte toe, en uw kinderen, en allen, die daar verre zijn, zo velen als er de Heere, onze God, toe roepen zal.
Handelingen 2:47En prezen God, en hadden genade bij het ganse volk. En de Heere deed dagelijks tot de Gemeente, die zalig werden.
Handelingen 3:19Betert u dan, en bekeert u, opdat uw zonden mogen uitgewist worden; wanneer de tijden der verkoeling zullen gekomen zijn van het aangezicht des Heeren,
Handelingen 3:22Want Mozes heeft tot de vaderen gezegd: De Heere, uw God, zal u een Profeet verwekken, uit uw broederen, gelijk mij; Dien zult gij horen, in alles, wat Hij tot u spreken zal.
Handelingen 4:26De koningen der aarde zijn [te zamen] opgestaan, en de oversten zijn bijeenvergaderd tegen den Heere, en tegen Zijn Gezalfde.
Handelingen 4:29En nu [dan], Heere, zie op hun dreigingen, en geef Uw dienstknechten met alle vrijmoedigheid Uw woord te spreken;
Handelingen 4:33En de apostelen gaven met grote kracht getuigenis van de opstanding van den Heere Jezus; en er was grote genade over hen allen.
Handelingen 5:9En Petrus zeide tot haar: Wat is het, dat gij onder u hebt overeengestemd te verzoeken den Geest des Heeren? Zie, de voeten dergenen, die uw man begraven hebben, zijn voor de deur, en zullen u uitdragen.
Handelingen 5:14En er werden meer en meer toegedaan, die den Heere geloofden, menigten beide van mannen en van vrouwen;
Handelingen 5:19Maar de engel des Heeren opende des nachts de deuren der gevangenis en leidde hen uit, en zeide:

Mede mogelijk dankzij

Hadderech