G3756 οὐ
nee, niet

Bijbelteksten

Hebreeen 13:14Want wij hebben hier geen blijvende stad, maar wij zoeken de toekomende.
Jakobus 1:5En indien iemand van u wijsheid ontbreekt, dat hij [ze] van God begere, Die een iegelijk mildelijk geeft, en niet verwijt; en zij zal hem gegeven worden.
Jakobus 1:17Alle goede gave, en alle volmaakte gifte is van boven, van den Vader der lichten afkomende, bij Welken geen verandering is, of schaduw van omkering.
Jakobus 1:20Want de toorn des mans werkt Gods gerechtigheid niet.
Jakobus 1:23Want zo iemand een hoorder is des Woords, en niet een dader, die is een man gelijk, welke zijn aangeboren aangezicht bemerkt in een spiegel;
Jakobus 1:25Maar die inziet in de volmaakte wet, die der vrijheid is, en daarbij blijft, deze, geen vergetelijk hoorder geworden zijnde, maar een dader des werks, deze, [zeg ik], zal gelukzalig zijn in dit zijn doen.
Jakobus 2:4Hebt gij dan niet in uzelven een onderscheid gemaakt, en zijt rechters geworden van kwade overleggingen?
Jakobus 2:5Hoort, mijn geliefde broeders, heeft God niet uitverkoren de armen dezer wereld, [om] rijk [te zijn] in het geloof, en erfgenamen des Koninkrijks, hetwelk Hij belooft dengenen, die Hem liefhebben?
Jakobus 2:6Maar gij hebt den armen oneer aangedaan. Overweldigen u niet de rijken, en trekken zij u [niet] tot de rechterstoelen?
Jakobus 2:7Lasteren zij niet den goeden naam, die over u aangeroepen is?
Jakobus 2:11Want Die gezegd heeft: Gij zult geen overspel doen, Die heeft ook gezegd: Gij zult niet doden. Indien gij nu geen overspel zult doen, maar zult doden, zo zijt gij een overtreder der wet geworden.
Jakobus 2:21Abraham, onze vader, is hij niet uit de werken gerechtvaardigd, als hij Izak, zijn zoon, geofferd heeft op het altaar?
Jakobus 2:24Ziet gij dan nu, dat een mens uit de werken gerechtvaardigd wordt, en niet alleenlijk uit het geloof?
Jakobus 2:25En desgelijks ook Rachab, de hoer, is zij niet uit de werken gerechtvaardigd geweest, als zij de gezondenen heeft ontvangen, en door een anderen weg uitgelaten?
Jakobus 3:2Want wij struikelen allen in vele. Indien iemand in woorden niet struikelt, die is een volmaakt man, machtig om ook het gehele lichaam in den toom te houden.
Jakobus 3:10Uit denzelfden mond komt voort zegening en vervloeking. Dit moet, mijn broeders, alzo niet geschieden.
Jakobus 3:15Deze is de wijsheid niet, die van boven afkomt, maar is aards, natuurlijk, duivels.
Jakobus 4:1Van waar [komen] krijgen en vechterijen onder u? [Komen zij] niet hiervan, [namelijk] uit uw wellusten, die in uw leden strijd voeren?
Jakobus 4:2Gij begeert, en hebt niet; gij benijdt en ijvert [naar dingen], en kunt ze niet verkrijgen; gij vecht en voert krijg, doch gij hebt niet, omdat gij niet bidt.
Jakobus 4:3Gij bidt, en gij ontvangt niet, omdat gij kwalijk bidt, opdat gij het in uw wellusten doorbrengen zoudt.

Mede mogelijk dankzij

BoekenBoeken