G3756 οὐ
nee, niet

Bijbelteksten

Jakobus 4:4Overspelers en overspeleressen, weet gij niet, dat de vriendschap der wereld een vijandschap Gods is? Zo wie dan een vriend der wereld wil zijn, die wordt een vijand van God gesteld.
Jakobus 4:11Broeders, spreekt niet kwalijk van elkander. Die van [zijn] broeder kwalijk spreekt en zijn broeder oordeelt, die spreekt kwalijk van de wet, en oordeelt de wet. Indien gij nu de wet oordeelt, zo zijt gij geen dader der wet, maar een rechter.
Jakobus 4:14Gij, die niet weet, wat morgen [geschieden zal], want hoedanig is uw leven? Want het is een damp, die voor een weinig [tijds] gezien wordt, en daarna verdwijnt.
Jakobus 5:6Gij hebt veroordeeld, gij hebt gedood den rechtvaardige; [en] hij wederstaat u niet.
Jakobus 5:12Doch voor alle dingen, mijn broeders, zweert niet, noch bij den hemel, noch bij de aarde, noch enigen anderen eed; maar uw ja, zij ja, en het neen, neen; opdat gij in geen oordeel valt.
Jakobus 5:17Elias was een mens van gelijke bewegingen als wij; en hij bad een gebed, dat het niet zou regenen; en het regende niet op de aarde in drie jaren en zes maanden.
1 Petrus 1:8Denwelken gij niet gezien hebt, en [nochtans] liefhebt, in Denwelken gij nu, hoewel [Hem] niet ziende, maar gelovende, u verheugt met een onuitsprekelijke en heerlijke vreugde;
1 Petrus 1:12Denwelken geopenbaard is, dat zij niet zichzelven, maar ons bedienden deze dingen, die u nu aangediend zijn bij degenen, die u het Evangelie verkondigd hebben door den Heilige Geest, Die van den hemel gezonden is; in welke dingen de engelen begerig zijn in te zien.
1 Petrus 1:18Wetende dat gij niet door vergankelijke dingen, zilver of goud, verlost zijt uit uw ijdele wandeling, die [u] van de vaderen overgeleverd [is];
1 Petrus 1:23Gij, die wedergeboren zijt, niet uit vergankelijk, maar [uit] onvergankelijk zaad, door het levende en eeuwig blijvende Woord van God.
1 Petrus 2:6Daarom is ook vervat in de Schrift: Ziet, Ik leg in Sion een uitersten Hoeksteen, Die uitverkoren [en] dierbaar is; en: Die in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden.
1 Petrus 2:10Gij, die eertijds geen volk waart, maar nu Gods volk zijt; die [eertijds] niet ontfermd waart, maar nu ontfermd zijt geworden.
1 Petrus 2:18Gij huisknechten, zijt met alle vreze onderdanig den heren, niet alleen den goeden en bescheidenen, maar ook den harden.
1 Petrus 2:22Die geen zonde gedaan heeft, en er is geen bedrog in Zijn mond gevonden;
1 Petrus 2:23Die, als Hij gescholden werd, niet wederschold, en als Hij leed, niet dreigde; maar gaf het over aan Dien, Die rechtvaardiglijk oordeelt;
1 Petrus 3:3Welker versiersel zij, niet hetgeen uiterlijk is, [bestaande] in het vlechten des haars, en omhangen van goud, of van klederen aan te trekken;
1 Petrus 3:21Waarvan het tegenbeeld, de doop, ons nu ook behoudt, niet die een aflegging is der vuiligheid des lichaams, maar die een vraag is van een goed geweten tot God, door de opstanding van Jezus Christus;
2 Petrus 1:8Want zo deze dingen bij u zijn, en [in u] overvloedig zijn, zij zullen [u] niet ledig noch onvruchtbaar laten in de kennis van onzen Heere Jezus Christus.
2 Petrus 1:10Daarom, broeders, benaarstigt u te meer, om uw roeping en verkiezing vast te maken; want dat doende zult gij nimmermeer struikelen.
2 Petrus 1:12Daarom zal ik niet verzuimen u altijd daarvan te vermanen, hoewel gij het weet, en in de tegenwoordige waarheid versterkt zijt.

Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen