Handelingen 17:5 | Maar de Joden, die ongehoorzaam waren, [dit] benijdende, namen tot zich enige boze mannen uit de marktboeven, en maakten, dat het volk te hoop liep, en beroerden de stad; en op het huis van Jason aanvallende, zochten zij hen tot het volk te brengen. |
Handelingen 18:14 | En als Paulus [zijn] mond zou opendoen, zeide Gallio tot de Joden: Zo er enig ongelijk, of kwaad stuk [begaan] ware, o Joden, zo zou ik met reden ulieden verdragen; |
Handelingen 19:12 | Alzo dat ook van zijn lijf op de kranken gedragen werden de zweetdoeken of gordeldoeken, en dat de ziekten van hen weken, en de boze geesten van hen uitvoeren. |
Handelingen 19:13 | En sommigen van de omzwervende Joden, zijnde [duivel]bezweerders, hebben zich onderwonden den Naam van den Heere Jezus te noemen over degenen, die boze geesten hadden, zeggende: Wij bezweren u bij Jezus, Dien Paulus predikt! |
Handelingen 19:15 | Maar de boze geest, antwoordende, zeide: Jezus ken ik, en Paulus weet ik; maar gijlieden, wie zijt gij? |
Handelingen 19:16 | En de mens, in welken de boze geest was, sprong op hen, en hen meester geworden zijnde, kreeg de overhand tegen hen, alzo dat zij naakt en gewond uit dat huis ontvloden. |
Handelingen 28:21 | Maar zij zeiden tot hem: Wij hebben noch brieven u aangaande van Judea ontvangen; noch iemand van de broeders, hier gekomen zijnde, heeft van u iets kwaads geboodschapt of gesproken. |
Romeinen 12:9 | De liefde zij ongeveinsd. Hebt een afkeer van het boze, en hangt het goede aan. |
1 Corinthiers 5:13 | Maar die buiten zijn oordeelt God. En doet gij deze boze uit ulieden weg. |
Galaten 1:4 | Die Zichzelven gegeven heeft voor onze zonden, opdat Hij ons trekken zou uit deze tegenwoordige boze wereld, naar den wil van onzen God en Vader; |
Efeziers 5:16 | Den tijd uitkopende, dewijl de dagen boos zijn. |
Efeziers 6:13 | Daarom neemt aan de gehele wapenrusting Gods, opdat gij kunt wederstaan in den bozen dag, en alles verricht hebbende, staande blijven. |
Efeziers 6:16 | Bovenal aangenomen hebbende het schild des geloofs, met hetwelk gij al de vurige pijlen des bozen zult kunnen uitblussen. |
Colossenzen 1:21 | En Hij heeft u, die eertijds vervreemd waart, en vijanden door het verstand in de boze werken, nu ook verzoend, |
1 Thessalonicensen 5:22 | Onthoudt u van allen schijn des kwaads. |
2 Thessalonicensen 3:2 | En opdat wij mogen verlost worden van de ongeschikte en boze mensen; want het geloof is niet aller. |
2 Thessalonicensen 3:3 | Maar de Heere is getrouw, Die u zal versterken en bewaren van den boze. |
1 Timotheus 6:4 | Die is opgeblazen, en weet niets, maar hij raast omtrent [twist]vragen en woordenstrijd; uit welke komt nijd, twist, lasteringen, kwade nadenkingen. |
2 Timotheus 3:13 | Doch de boze mensen en bedriegers zullen tot erger voortgaan, verleidende en wordende verleid. |
2 Timotheus 4:18 | En de Heere zal mij verlossen van alle boos werk, en bewaren tot Zijn hemels Koninkrijk; Denwelken zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen. |