Hebreeen 3:12 | Ziet toe, broeders, dat niet te eniger tijd in iemand van u zij een boos, ongelovig hart, om af te wijken van den levenden God; |
Hebreeen 10:22 | Zo laat ons toegaan met een waarachtig hart, in volle verzekerdheid des geloofs, [onze] harten gereinigd zijnde van het kwaad geweten, en het lichaam gewassen zijnde met rein water. |
Jakobus 2:4 | Hebt gij dan niet in uzelven een onderscheid gemaakt, en zijt rechters geworden van kwade overleggingen? |
Jakobus 4:16 | Maar nu roemt gij in uw hoogmoed; alle zodanige roem is boos. |
1 Johannes 2:13 | Ik schrijf u, vaders! want gij hebt [Hem] gekend, Die van den beginne is. Ik schrijf u, jongelingen, want gij hebt den boze overwonnen. Ik schrijf u, kinderen, want gij hebt den Vader gekend. |
1 Johannes 2:14 | Ik heb u geschreven, vaders, want gij hebt [Hem] gekend, Die van den beginne is. Ik heb u geschreven, jongelingen, want gij zijt sterk, en het Woord Gods blijft in u, en gij hebt den boze overwonnen. |
1 Johannes 3:12 | Niet gelijk Kain, [die] uit den boze was, en zijn broeder doodsloeg; en om wat oorzaak sloeg hij hem dood? Omdat zijn werken boos waren, en van zijn broeder rechtvaardig. |
1 Johannes 5:18 | Wij weten, dat een iegelijk, die uit God geboren is, niet zondigt; maar die uit God geboren is, bewaart zichzelven, en de boze vat hem niet. |
1 Johannes 5:19 | Wij weten, dat wij uit God zijn, en dat de gehele wereld ligt in het boze. |
2 Johannes 1:11 | Want die tot hem zegt: Zijt gegroet, die heeft gemeenschap aan zijn boze werken. |
3 Johannes 1:10 | Daarom, indien ik kom, zo zal ik in gedachtenis brengen zijn werken, die hij doet, met boze woorden snaterende tegen ons; en hiermede niet vergenoegd zijnde, zo ontvangt hij zelf de broeders niet, en verhindert degenen, die het willen [doen], en werpt ze uit de Gemeente. |
Openbaring 16:2 | En de eerste ging henen, en goot zijn fiool uit op de aarde; en er werd een kwaad en boos gezweer aan de mensen, die het merkteken van het beest hadden, en die zijn beeld aanbaden. |