H561 אֵמֶר
redenering, redenen, geboden, woord, woorden, redenen
Psalm 107:11 | Omdat zij wederspannig waren geweest tegen Gods geboden, en den raad des Allerhoogsten onwaardiglijk verworpen hadden. |
Psalm 138:4 | Alle koningen der aarde zullen U, o HEERE! loven, wanneer zij gehoord zullen hebben de redenen Uws monds. |
Psalm 141:6 | Hun rechters zijn aan de zijde der steenrots vrijgelaten geweest, en hebben gehoord mijn redenen, dat zij aangenaam waren. |
Spreuken 1:2 | Om wijsheid en tucht te weten; om te verstaan redenen des verstands; |
Spreuken 1:21 | Zij roept in het voorste der woelingen; aan de deuren der poorten spreekt Zij Haar redenen in de stad; |
Spreuken 2:1 | Mijn zoon! zo gij mijn redenen aanneemt, en mijn geboden bij u weglegt; |
Spreuken 2:16 | Om u te redden van de vreemde vrouw, van de onbekende, [die] met haar redenen vleit; |
Spreuken 4:5 | Verkrijg wijsheid, verkrijg verstand; vergeet niet, en wijk niet van de redenen mijns monds. |
Spreuken 4:10 | Hoor, mijn zoon! en neem mijn redenen aan, en de jaren des levens zullen u vermenigvuldigd worden. |
Spreuken 4:20 | Mijn zoon! merk op mijn woorden, neig uw oor tot mijn redenen. |
Spreuken 5:7 | Nu dan, gij kinderen! hoort naar mij, en wijkt niet van de redenen mijns monds. |
Spreuken 6:2 | Gij zijt verstrikt met de redenen uws monds; gij zijt gevangen met de redenen uws monds. |
Spreuken 7:1 | Mijn zoon, bewaar mijn redenen, en leg mijn geboden bij u weg. |
Spreuken 7:5 | Opdat zij u bewaren voor een vreemde vrouw, voor de onbekende, [die] met haar redenen vleit. |
Spreuken 7:24 | Nu dan, kinderen, hoort naar mij, en luistert naar de redenen mijns monds. |
Spreuken 8:8 | Al de redenen Mijns monds zijn in gerechtigheid; er is niets verdraaids, noch verkeerds in. |
Spreuken 15:26 | Des bozen gedachten zijn den HEERE een gruwel; maar der reinen zijn liefelijke redenen. |
Spreuken 16:24 | Liefelijke redenen zijn een honigraat, zoet voor de ziel, en medicijn voor het gebeente. |
Spreuken 17:27 | Wie wetenschap weet, houdt zijn woorden in; [en] een man van verstand is kostelijk van geest. |
Spreuken 19:7 | Al de broeders des armen haten hem; hoeveel te meer gaan zijn vrienden verre van hem! Hij loopt hen na [met] woorden die niets zijn. |