H561 אֵמֶר
redenering, redenen, geboden, woord, woorden, redenen

Bijbelteksten

Spreuken 19:27Laat af, mijn zoon, horende de tucht, af te dwalen van de redenen der wetenschap.
Spreuken 22:21Om u bekend te maken de zekerheid van de redenen der waarheid; opdat gij de redenen der waarheid antwoorden moogt dengenen, die u zenden.
Spreuken 23:12Begeef uw hart tot de tucht, en uw oren tot de redenen der wetenschap.
Jesaja 32:7En eens gierigaards ganse gereedschap is kwaad; hij beraadslaagt schandelijke verdichtselen, om de ellendigen te bederven met valse redenen, en het recht, als de arme spreekt.
Jesaja 41:26Wie heeft [wat] verkondigd van den beginne aan, dat wij het weten mogen, of van te voren, dat wij zeggen mogen: Hij is rechtvaardig; maar er is niemand, die het verkondigt, ook niemand, die [wat] horen doet, ook niemand, die ulieder woorden hoort.
Hosea 6:5Daarom heb Ik hen behouwen door de profeten; Ik heb ze gedood door de redenen Mijns monds; en uw oordelen zullen voortkomen [aan] het licht.

Mede mogelijk dankzij

Livius Onderwijs