H1366 גְּבוּל
afscheiding (Eze, gebied, einde (Eze, die van (Eze, grens, landpale, grens (Eze, palen
Psalm 105:33 | En Hij sloeg hun wijnstok en hun vijgeboom, en Hij brak het geboomte hunner landpalen. |
Psalm 147:14 | Die uw landpalen [in] vrede stelt; Hij verzadigt u met het vette der tarwe. |
Spreuken 15:25 | Het huis der hovaardigen zal de HEERE afrukken; maar de landpale der weduwe zal Hij vastzetten. |
Spreuken 22:28 | Zet de oude palen niet terug, die uw vaderen gemaakt hebben. |
Spreuken 23:10 | Zet de oude palen niet terug; en kom op de akkers der wezen niet; |
Jesaja 15:8 | Want dat geschreeuw zal omgaan door de landpale van Moab, haar gehuil tot Eglaim toe, ja, tot Beer-elim toe zal haar gehuil zijn. |
Jesaja 19:19 | Te dien dage zal de HEERE een altaar hebben in het midden van Egypteland, en een opgericht teken aan haar landpalen voor den HEERE. |
Jesaja 54:12 | En uw glasvensters zal Ik kristallijnen maken, en uw poorten van robijnstenen, en uw ganse landpale van aangename stenen. |
Jesaja 60:18 | Er zal geen geweld meer gehoord worden in uw land, verstoring noch verbreking in uw landpale; maar uw muren zult gij Heil heten, en uw poorten Lof. |
Jeremia 5:22 | Zult gijlieden Mij niet vrezen? spreekt de HEERE; zult gij voor Mijn aangezicht niet beven? Die der zee het zand tot een paal gesteld heb, met een eeuwige inzetting, dat zij daarover niet zal gaan; ofschoon haar golven zich bewegen, zo zullen zij toch niet vermogen, ofschoon zij bruisen, zo zullen zij toch daarover niet gaan. |
Jeremia 15:13 | Ik zal uw vermogen en uw schatten tot een roof geven, zonder prijs; en dat om al uw zonden, en in al uw landpalen. |
Jeremia 17:3 | Ik zal Mijn berg met het veld, uw vermogen [en] al uw schatten ten roof geven, [mitsgaders] uw hoogten, om de zonde in al uw landpalen. |
Jeremia 31:17 | En er is verwachting voor uw nakomelingen, spreekt de HEERE; want [uw] kinderen zullen wederkomen tot hun landpale. |
Ezechiel 11:10 | Gij zult door het zwaard vallen; in de landpale Israels zal Ik u richten, en gij zult weten, dat Ik de HEERE ben. |
Ezechiel 11:11 | Deze [stad] zal ulieden niet tot een pot zijn, en gij zult in het midden derzelve [niet] tot vlees zijn; in de landpale Israels zal Ik u richten. |
Ezechiel 27:4 | Uw landpalen zijn in het hart der zeeen; uw bouwers hebben uw schoonheid volkomen gemaakt. |
Ezechiel 29:10 | Daarom, zie, Ik [wil] aan u en aan uw rivier; en Ik zal Egypteland stellen tot woeste wilde eenzaamheden, van den toren van Syene af, tot aan de landpale van Morenland. |
Ezechiel 40:12 | En er was een ruim voor aan de kamertjes, van een el [van deze], en een ruim van een el van gene zijde; en [elk] kamertje zes ellen van deze, en zes ellen van gene zijde. |
Ezechiel 43:12 | Dit is de wet van het huis: op de hoogte des bergs zal zijn ganse grens, rondom henen, een heiligheid der heiligheden zijn; ziet, dit is de wet van het huis. |
Ezechiel 43:13 | En dit zijn de maten des altaars, naar de ellen, zijnde de el een el en een handbreed; de boezem van een el, en een el de breedte; en zijn einde aan zijn rand rondom een span; en dit is de rug des altaars. |