H1696 דָבַר
zeggen, toezeggen, aanspreken, spreken, uitspreken, leugensprekers
Numeri 8:23 | En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: |
Numeri 9:1 | En de HEERE sprak tot Mozes in de woestijn van Sinai, in het tweede jaar, nadat zij uit Egypteland uitgetogen waren, in de eerste maand, zeggende: |
Numeri 9:4 | Mozes dan sprak tot de kinderen Israëls, dat zij het pascha zouden houden. |
Numeri 9:9 | Toen sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: |
Numeri 9:10 | Spreek tot de kinderen Israels, zeggende: Wanneer iemand onder u, of onder uw geslachten, over een dood lichaam onrein, of op een verren weg zal zijn, hij zal dan nog den HEERE het pascha houden. |
Numeri 10:1 | Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: |
Numeri 10:29 | Mozes nu zeide tot Hobab, den zoon van Rehuel, den Midianiet, den schoonvader van Mozes: Wij reizen naar die plaats, van welke de HEERE gezegd heeft: Ik zal u die geven; ga met ons, en wij zullen u weldoen, want de HEERE heeft over Israel het goede gesproken. |
Numeri 11:17 | Zo zal Ik afkomen en met u aldaar spreken; en van den Geest, die op u is, zal Ik afzonderen, en op hen leggen; en zij zullen met u den last van dit volk dragen, opdat gij [dien] alleen niet draagt. |
Numeri 11:24 | En Mozes ging uit, en sprak de woorden des HEEREN tot het volk; en hij verzamelde zeventig mannen uit de oudsten des volks, en stelde hen rondom de tent. |
Numeri 11:25 | Toen kwam de HEERE af in de wolk, en sprak tot hem, en afzonderende van den Geest, die op hem was, legde [Hem] op de zeventig mannen, die oudsten; en het geschiedde, als de Geest op hen rustte, dat zij profeteerden, maar daarna niet meer. |
Numeri 12:1 | Mirjam nu sprak, en Aaron, tegen Mozes, ter oorzake der vrouw, der Cuschietische, die hij genomen had; want hij had een Cuschietische ter vrouw genomen. |
Numeri 12:2 | En zij zeiden: Heeft dan de HEERE maar alleen door Mozes gesproken? Heeft Hij ook niet door ons gesproken? En de HEERE hoorde het! |
Numeri 12:6 | En Hij zeide: Hoort nu Mijn woorden! Zo er een profeet [onder] u is, Ik, de HEERE, zal door een gezicht Mij aan hem bekend maken, door een droom zal Ik met hem spreken. |
Numeri 12:8 | [Van] mond tot mond spreek Ik met hem, en [door] aanzien, en niet door duistere woorden; en de gelijkenis des HEEREN aanschouwt hij; waarom dan hebt gijlieden niet gevreesd tegen Mijn knecht, tegen Mozes, te spreken? |
Numeri 13:1 | En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: |
Numeri 14:17 | Nu dan, laat toch de kracht des HEEREN groot worden, gelijk als Gij gesproken hebt, zeggende: |
Numeri 14:26 | Daarna sprak de HEERE tot Mozes en tot Aaron, zeggende: |
Numeri 14:28 | Zeg tot hen: [Zowaarachtigals] Ik leef, spreekt de HEERE, indien Ik ulieden zo niet doe, gelijk als gij in Mijn oren gesproken hebt! |
Numeri 14:35 | Ik, de HEERE, heb gesproken: zo Ik dit aan deze ganse boze vergadering dergenen, die zich tegen Mij verzameld hebben, niet doe, zij zullen in deze woestijn te niet worden, en zullen daar sterven! |
Numeri 14:39 | En Mozes sprak deze woorden tot al de kinderen Israels. Toen treurde het volk zeer. |