H2781 חֶרְפָּה
smaadrede, hoon, gesmaad, versmaadheid, smaad, smaad voorwerp van -, schande, smaadheid

Bijbelteksten

Psalm 69:11En ik heb geweend in het vasten mijner ziel; maar het is mij geworden tot allerlei smaad.
Psalm 69:20Gij weet mijn versmaadheid, en mijn schaamte, en mijn schande; al mijn benauwers zijn voor U.
Psalm 69:21De versmaadheid heeft mijn hart gebroken, en ik ben zeer zwak; en ik heb gewacht naar medelijden, maar er is geen; en naar vertroosters, maar heb ze niet gevonden.
Psalm 71:13Laat hen beschaamd worden, laat hen verteerd worden, die mijn ziel tegen zijn; laat hen met smaad en schande overdekt worden, die mijn kwaad zoeken.
Psalm 74:22Sta op, o God! twist Uw twistzaak; gedenk der smaadheid, [die] U van den dwaze [wedervaart] den gansen dag.
Psalm 78:66En Hij sloeg Zijn wederpartijders aan het achterste; Hij deed hun eeuwige smaadheid aan.
Psalm 79:4Wij zijn onzen naburen een smaadheid geworden; een spot en schimp dien, die rondom ons zijn.
Psalm 79:12En geef onze naburen zevenvoudig weder in hun schoot hun smaad, waarmede zij U, o Heere! gesmaad hebben.
Psalm 89:42Allen, die den weg voorbijgingen, hebben hem beroofd; zijn naburen is hij tot een smaad geweest.
Psalm 89:51Gedenk, Heere! aan den smaad Uwer knechten, dien ik in mijn boezem draag, [van] alle grote volken.
Psalm 109:25Nog ben ik hun een smaad; als zij mij zien, zo schudden zij hun hoofd.
Psalm 119:22Wentel van mij versmaadheid en verachting, want ik heb Uw getuigenissen onderhouden.
Psalm 119:39Wend mijn smaadheid af, die ik vreze, want Uw rechten zijn goed.
Spreuken 6:33Plage en schande zal hij vinden, en zijn smaad zal niet uitgewist worden.
Spreuken 18:3Als de goddeloze komt, komt ook de verachting en met schande versmaadheid.
Jesaja 4:1En te dien dage zullen zeven vrouwen een man aangrijpen, zeggende: Ons brood zullen wij eten, en met onze klederen zullen wij bekleed zijn, laat ons alleenlijk naar uw naam genoemd worden, neem onze smaadheid weg.
Jesaja 25:8Hij zal den dood verslinden tot overwinning, en de Heere HEERE zal de tranen van alle aangezichten afwissen; en Hij zal de smaadheid Zijns volks van de ganse aarde wegnemen; want de HEERE heeft het gesproken.
Jesaja 30:5Hij zal hen allen beschaamd maken door een volk, dat hun geen nut kan doen, noch tot hulp, noch tot voordeel, maar tot schande en ook tot smaadheid zijn zal.
Jesaja 47:3Uw schaamte zal ontdekt worden, ook zal uw schande gezien worden; Ik zal wraak nemen, en Ik zal [op u] niet aanvallen [als] een mens.
Jesaja 51:7Hoort naar Mij, gijlieden, die de gerechtigheid kent, gij volk, in welks hart Mijn wet is! vreest niet de smaadheid van den mens, en voor hun smaadredenen ontzet u niet.

Mede mogelijk dankzij

TuinTuin