H3198 יָכַח
tuchtigen, straffen, bestraffen, rechtspreken, berispen naarstiglijk -, berispen
Job 19:5 | Indien gijlieden waarlijk u verheft tegen mij, en mijn smaad tegen mij drijft; |
Job 22:4 | Is het om uw vreze, dat Hij u bestraft, dat Hij met u in het gericht komt? |
Job 23:7 | Daar zou de oprechte met Hem pleiten; en ik zou mij in eeuwigheid van mijn Rechter vrijmaken. |
Job 32:12 | Als ik nu acht op u gegeven heb, ziet, er is niemand, die Job overreedde, die uit ulieden zijn redenen beantwoordde; |
Job 33:19 | Ook wordt hij gestraft met smart op zijn leger, en de sterke menigte zijner beenderen; |
Job 39:35 | Is het twisten met den Almachtige onderrichten? Wie God bestraft, die antwoorde daarop. |
Psalm 6:2 | O HEERE, straf mij niet in Uw toorn, en kastijd mij niet in Uw grimmigheid! |
Psalm 38:2 | O HEERE! straf mij niet in Uw groten toorn, en kastijd mij niet in Uw grimmigheid. |
Psalm 50:8 | Om uw offeranden zal Ik u niet straffen, want uw brandofferen zijn steeds voor Mij. |
Psalm 50:21 | Deze dingen doet gij, en Ik zwijg; gij meent, dat Ik te enenmale ben, gelijk gij; Ik zal u straffen, en zal het ordentelijk voor uw ogen stellen. |
Psalm 94:10 | Zou Hij, Die de heidenen tuchtigt, niet straffen, Hij, Die den mens wetenschap leert? |
Psalm 105:14 | Hij liet geen mens toe hen te onderdrukken; ook bestrafte Hij koningen om hunnentwil, [zeggende:] |
Psalm 141:5 | De rechtvaardige sla mij, het zal weldadigheid zijn; en hij bestraffe mij, het zal olie des hoofds zijn, het zal mijn hoofd niet breken; want nog zal ook mijn gebed [voor hen] zijn in hun tegenspoeden. |
Spreuken 3:12 | Want de HEERE kastijdt dengene, dien Hij liefheeft, ja, gelijk een vader den zoon, [in denwelken] hij een welbehagen heeft. |
Spreuken 9:7 | Wie den spotter tuchtigt, behaalt zich schande; en die den goddeloze bestraft, zijn schandvlek. |
Spreuken 9:8 | Bestraf den spotter niet, opdat hij u niet hate; bestraf den wijze, en hij zal u liefhebben. |
Spreuken 15:12 | De spotter zal niet liefhebben, die hem bestraft; hij zal niet gaan tot de wijzen. |
Spreuken 19:25 | Sla den spotter, zo zal de slechte kloekzinnig worden; en bestraf den verstandige, hij zal wetenschap begrijpen. |
Spreuken 24:25 | Maar voor degenen, die [hem] bestraffen, zal liefelijkheid zijn; en de zegen des goeds zal op hem komen. |
Spreuken 25:12 | Een wijs bestraffer bij een horend oor, is een gouden oorsiersel, en een halssieraad van het fijnste goud. |